Kap. 6 + Kap. 7

Kap. 6 + Kap. 7
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kap. 6 + Kap. 7

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De stam van een werkwoord in het Duits is ...?
A
de ik-vorm (ich)
B
het hele werkwoord
C
het hele werkwoord min -n
D
het hele werkwoord min -en

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord eindigt op een -t of een -d-klank?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Du ... (antworten)
A
antwortet
B
antwortest
C
antwortst
D
antworten

Slide 7 - Quizvraag

Er ... (finden) den Weg nicht.
A
findt
B
finden
C
findest
D
findet

Slide 8 - Quizvraag

Mila & Sophie ... (reiten)
A
reitest
B
reitet
C
reiten
D
reit

Slide 9 - Quizvraag

ich = ik
du = jij
er =hij
sie = zij
es = het

wir = wij
ihr = jullie
sie = zij
Sie = U

* enkelvoud/meervoud

Slide 10 - Tekstslide

Overzicht:
1e                    4e                                1e                    4e
ich              = mich                            wir              = uns
du               = dich                              ihr              = euch
er/sie/es  = ihn/sie/es                  sie/Sie     = sie/Sie
                                                               wer? (wie)= wen?


Slide 11 - Tekstslide

Hoe veranderen de pers. voornaamwoorden (onderwerp / lijd.voorw.)? Één blijft over.
mich
dich
ihn/sie/es/man
uns
euch
sie/Sie
ich
du
ihr
sie/Sie
er/sie/es/man
wir

Slide 12 - Sleepvraag


Duits
für
gegen
ohne
um
durch

Nederlands
voor
tegen
zonder
om
door

Slide 13 - Tekstslide

(hij) .............. ist ein Arzt
A
er
B
ihn

Slide 14 - Quizvraag

Das ist für (jullie) ...............
A
ihr
B
euch

Slide 15 - Quizvraag

(hij)
Wir machen uns große Sorgen um ...
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 16 - Quizvraag

Spielt er am Samstag gegen (wij)..... ?
A
ihr
B
uns
C
sie
D
wir

Slide 17 - Quizvraag

(ik)....... sehe euch nicht.
A
ich
B
mich
C
ihr
D
uns

Slide 18 - Quizvraag

Ich bestelle Pizza für (jullie)....... .
A
mich
B
ihr
C
euch
D
sie

Slide 19 - Quizvraag

Sie wurde durch (hij)...... nicht eingeladen.
A
er
B
sie
C
ihr
D
ihn

Slide 20 - Quizvraag