Nederlands 3.1 dinsdag 12 januari

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Korte terugblik
- Nabespreken opdracht
- Instructie
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Woordbetekenis, tekstbegrip.
Wat weet je nog?

Slide 3 - Woordweb

Woordbetekenis en tekstbegrip
Om een tekst te kunnen begrijpen, heb je meer nodig dan alleen maar woorden lezen. Je moet het ook in de context kunnen zetten oftewel je moet een link kunnen leggen tussen het gelezen deel en de achterliggende gedachte!

Hierin zijn je voorkennis, woordenschat en leesvaardigheid van cruciaal belang!

Slide 4 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit een tekst

Slide 5 - Tekstslide

Betekenis afleiden uit het woord

Slide 6 - Tekstslide

Nabespreken oefening

file:///C:/Users/herkstroters/AppData/Local/Temp/Temp1_lesbrieven%20Taalvoutjes%201220%20%20TM.zip/lesbrieven%20Taalvoutjes%201220/Lesbrief%20Taalvoutjes%20De%20slager%20Opdrachten.pdf

Wat wordt er bedoeld?

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekent 'zwak werkwoord'?

Slide 8 - Woordweb

Zwakke werkwoorden
De zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden?

Wanneer je een zwak werkwoord vervoegd in de verleden tijd dan eindigt het werkwoord op -te(n) of -de(n).



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ik _____ (vegen, vt) mijn mond af aan mijn mouw.
A
veeg
B
veegte
C
veegde
D
vegen

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens de kookles _____ (frommelen,vt) ik iets in elkaar.
A
frommel
B
frommelde
C
frommelte
D
frommelden

Slide 13 - Quizvraag

Plotseling _____ (beschikken,vt) jullie over heel veel geld.
A
beschikken
B
beschikten
C
beschikden
D
beschikt

Slide 14 - Quizvraag

Toen viel het kwartje en _____ (snappen,vt) ik eindelijk hoe ik zwakke werkwoorden moest vervoegen.
A
snapt
B
snap
C
snapte
D
snapde

Slide 15 - Quizvraag

Je dacht even na voordat je ______(antwoorden, vt)
A
antwoorde
B
antwoordt
C
antwoordte
D
antwoordde

Slide 16 - Quizvraag

Emma _____(schatten,vt) het helemaal verkeerd in.
A
schat
B
schatte
C
schatde
D
schatten

Slide 17 - Quizvraag

Vragen?

Slide 18 - Open vraag

Zelfstandig werken
Thema 2 Geld
Hoofdstuk 2 Luisteren  | Theorie 5 en 6 - opdr. 12 en 17

Thema 2 Geld
Hoofdstuk 1 Lezen | Theorie 7 t/m 9 - opdr. 12 t/m 17


Extra oefenen Taak 1 is optioneel

Slide 19 - Tekstslide