In deze les ga je oefenen met de theorie en vaardigheden van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
In deze les ga je oefenen met de theorie en vaardigheden van hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je nodig?
Rekenmachine
Kladpapier
Pen/potlood
Slide 2 - Tekstslide
Brood is een primaire behoefte.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Rond af: € 16,321
A
€ 16,32
B
€ 16,33
Slide 4 - Quizvraag
Rond af: € 23,457
A
€ 23,45
B
€ 23,46
Slide 5 - Quizvraag
In de week geef je € 7,- uit aan lekkere dingen, op school of bij de Jumbo. Hoeveel geef je per maand uit?
Slide 6 - Open vraag
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Vakantie
Auto
Spijkerbroek
Telefoon
Brood
Huis
Slide 7 - Sleepvraag
Bereken de gemiddelde prijs : € 5,50 / € 6,95 / € 7,50 / 4,75 / € 5,30 schrijf in euro's met 2 decimalen
Slide 8 - Open vraag
Sjoerd krijgt € 65,- per maand. Hoeveel heeft hij dan per week te besteden?
Slide 9 - Open vraag
Dennis geeft per maand € 25 uit, 17% daarvan geeft hij uit aan eten en drinken in de schoolkantine. Hoeveel euro van zijn totale uitgaven geeft Dennis uit in de schoolkantine?
Slide 10 - Open vraag
Suzanne verdient € 2.000 en Saskia verdient € 2.500 per maand. Hoeveel procent verdient Suzanne meer dan Saskia?
Slide 11 - Open vraag
Een blikje cola is een niet-duurzaam consumptiegoed
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Bereken: 4 biljoen / 2 miljard
Slide 13 - Open vraag
Schaars
Niet schaars
Brood
Wind
auto
Regen
Aardgas in de bodem
Gas in huis
Slide 14 - Sleepvraag
Bankbiljetten is een vorm van giraal geld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Welke functie van geld herken je hier?Een broodje betalen in de supermarkt met je pinpas.
A
Rekenmiddel
B
Spaarmiddel
C
Ruilmiddel
Slide 16 - Quizvraag
Hoe kan werkloosheid zorgen voor extra werkloosheid? Beschrijf alle stappen.
Slide 17 - Open vraag
Je bent ontslagen, op basis van welke wet ontvang je jouw uitkering?
A
Werkloosheidswet
B
Ziektewet
C
Participatiewet
Slide 18 - Quizvraag
Een opgave als 2.3 is erg belangrijk om te oefenen, met het berekenen van de uitkering!
Slide 19 - Tekstslide
Bij het pollen pellen deze zomer heb je jouw salaris contant ontvangen. Dit is een vorm van wit werk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Ambulance broeder
Kapper
Automonteur
Veehouder
Slide 21 - Sleepvraag
Wie horen er bij de beroepsbevolking?
A
Mensen die werken en werk zoeken
B
Alle mensen die werken
C
Mensen die werk zoeken
D
Mensen die werken en de nog studeren.
Slide 22 - Quizvraag
In een land zijn 550.000 werklozen. Dat is 8% van de beroepsbevolking. Bereken hoe groot de totale beroepsbevolking is.
Slide 23 - Open vraag
In een land zijn er 17 miljoen mensen tussen de 15 en 75 jaar oud. 3 miljoen is werkloos en er zijn 9 miljoen werkende. Wat is de Netto participatiegraad?
Slide 24 - Open vraag
Wat is een CAO?
A
werknemer
B
vacature
C
arbeidsovereenkomst
D
collectieve arbeidsovereenkomst
Slide 25 - Quizvraag
Binnen je proeftijd mogen beide partijen het contract zonder opzegtermijn opzeggen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quizvraag
Welk indexcijfer heeft het basisjaar?
Slide 27 - Open vraag
Wat is het indexcijfer van 2009?
jaren
2007
2008
2009
aantal (milj)
18,6
19,8
19,4
indexcijfer
100
106
??
Slide 28 - Open vraag
In Nederland stijgen de nominale inkomens met 5,5% en de inflatie komt uit op 1,2%. Bereken het reële indexcijfer