Homoniem

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

niet rijk
instelling die je geld bewaart
smalle weg
lichaamsdeel waar je hand aan vast zit
meubelstuk om op te zitten
kikkerachtig dier

Slide 2 - Sleepvraag

Homoniem
Twee woorden zijn homoniem als ze een gelijke uitspraak en spelling hebben, maar een duidelijk verschillende betekenis.

Slide 3 - Tekstslide

NET (noteer beide betekenissen)

Slide 4 - Open vraag

BAL (noteer beide betekenissen)

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

liegen - jokken
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem

Slide 7 - Quizvraag

mooi - lelijk
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem

Slide 8 - Quizvraag

vorst
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

zwart - wit
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem
D
homofoon

Slide 11 - Quizvraag

ijs - eis
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem
D
homofoon

Slide 12 - Quizvraag

ijs - eis
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem
D
homofoon

Slide 13 - Quizvraag

afbeelding - plaatje
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem
D
homofoon

Slide 14 - Quizvraag

mail - meel
A
synoniem
B
homoniem
C
antoniem
D
homofoon

Slide 15 - Quizvraag

KAHOOT

Slide 16 - Tekstslide