[BW41] Periode 3 - Week 6: les over begrijpend lezen

Welkom



Les 6 van periode 3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom



Les 6 van periode 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van deze les:
Doelen van deze les benoemen   
Instructie over leesstrategieën
Zelfstandig online oefenen met begrijpend lezen  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van deze les:
• Je (her)kent de theorie over leesstrategieën;
• Je oefent met lezen en het beantwoorden van vragen over de gelezen tekst.


Slide 3 - Tekstslide

Je weet waarom woordenschat belangrijk is (in het leven en carrière). 
Leesstrategieën
Verkennend lezen  -  tekst bekijken (titel/schrijver/afbeeldingen) om snel te kunnen bepalen wat de tekstsoort  (krant- of tijdschriftartikel, advertentie) is en het onderwerp van de tekst is. 

Globaal lezen  -  bedenken wat je al weet over het onderwerp, daarna lees je de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) van de tekst en de eerste en laatste zin van elke alinea (hoofdzaken van een tekst).

Zoekend lezen  -  gebruik je wanneer je naar specifieke informatie op zoek bent.

Slide 4 - Tekstslide

In de inleiding van een tekst kondigt de schrijver het onderwerp van de tekst aan. In het slot wordt vaak een samenvatting en conclusie gegeven. De eerste en laatste zin van een alinea bevatten vaak de belangrijkste informatie uit die alinea.
Leesstrategieën
Intensief lezen  -  als je een tekst helemaal wil begrijpen. Je gaat de tekst helemaal lezen en zo nodig zoek je de betekenis van moeilijke woorden op. 

Kritisch lezen  -  als je wil weten of de informatie betrouwbaar en juist is. Je kunt dan kijken naar wie de tekst geschreven heeft. Ook kun je kijken naar hoe actueel de informatie is, of de auteur onpartijdig tegenover het onderwerp staat en of de feiten ook terugkomen in andere bronnen.

Slide 5 - Tekstslide

Wie is de schrijver?  Is hij een deskundige?

Iemand die voor landelijke nieuwssites schrijft, is deskundig. Iemand die voor wikipedia schrijft niet, want daar kan iedereen wat in uploaden.
Onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp:  Het onderwerp vertelt in één of enkele woorden waar de tekst over gaat. 

De hoofdgedachte:  Het onderwerp + de belangrijkste informatie over het onderwerp.


De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag:
Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?

De hoofdgedachte van de tekst vind je meestal in de eerste en/of de laatste alinea van een tekst.
Heel vaak kan je de hoofdgedachte in één of twee zinnen weergeven.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er vragen over de theorie?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan oefenen
Je krijgt zo een leestekst die je gaat lezen. Daarna mogen jullie inloggen in LessonUp om vragen te beantwoorden over de tekst.


timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering wordt in de tekst onderzocht?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens de tekst de oorzaak van het feit dat Nederlanders zo weinig uren werken?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In alinea 3 en 4 worden twee positieve gevolgen genoemd van het feit dat Nederlanders zo weinig uren werken. Schrijf deze twee gevolgen op.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verklaart de schrijver dat de arbeidsproductiviteit van Nederlandse werknemers zo hoog is, terwijl ze toch zo weinig uren werken?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef in een of enkele zinnen weer wat de hoofgedachte is van de tekst.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies