H3 Herhalen voor toets

Betoog
herhalen h3 voor toets morgen
een standpunt onderbouw je met argumenten
Feitelijke en waarderende argumenten
1 argument=enkelvoudige argumentatie
Meer argumenten=nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie: een argument onderbouwen
Nederlands 
Maak opdracht 1 H3 Lezen argumentatie
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Betoog
herhalen h3 voor toets morgen
een standpunt onderbouw je met argumenten
Feitelijke en waarderende argumenten
1 argument=enkelvoudige argumentatie
Meer argumenten=nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie: een argument onderbouwen
Nederlands 
Maak opdracht 1 H3 Lezen argumentatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De indeling van een werkstuk
moet je kunnen dromen: 

Slide 6 - Tekstslide

Metonym of metafoor
Beeldspraak: wat is ook weer een metonym? 
En een metafoor? 

Slide 7 - Tekstslide

Verwijzen p. 86
Je verwijst naar een eerder woord, het antecedent. 
Vaak is dit de kern van een zin. 
In het verwijzen houd je rekening met .... en .... van de kern.

Slide 8 - Tekstslide

Fouten met verwijzen
'het' woord: dat, 'de' woord: die 
mannelijk of vrouwelijke woorden 
hun (na vz en als lv) of hen (als meew. vw) 
dieren en dingen: waar + vz , mensen: vz + wie
dat, datgene, overtreffende trap, hele zin: wat 

Slide 9 - Tekstslide

Wederkerend of wederkerig vnw
noem een wederkerend vnw

in het nederlands heb je maar éen wederkerig (=wedig.vnw )
dat is: 

Slide 10 - Tekstslide

Schrijfwijze van getallen
tot slot!

Slide 11 - Tekstslide