Thema 1 Organen en cellen

Thema 1 Organen en cellen
Toets
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Organen en cellen
Toets

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

In de afbeelding is een madeliefje
getekend.
Een madeliefje heeft witte bloemen.

Slide 3 - Tekstslide

De witte kleur van de bloemen is een levenskenmerk van een madeliefje
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Het leven van een madeliefje eindigt met de dood.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Oude plantencellen hebben veel kleine vacuolen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Organismen met hetzelfde aantal chromosomen in de kernen van hun lichaamscellen behoren altijd tot dezelfde soort.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In cellen van planten en dieren komt een celmembraan voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Door plasmagroei wordt een dochtercel net zo groot als de moedercel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Een bacterie is een organisme.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

De kern van een cel bevat 18 chromosomen.
Na deling van deze cel hebben de kernen van de dochtercellen elk 9 chromosomen

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Met het grootste oculair kun je je preparaat beschadigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Meerkeuze vragen

Slide 14 - Tekstslide

Stofwisseling is een verschijnsel van levende organismen.

Welke processen zorgen voor stofwisseling?

A
Ademhalen, voeden en uitscheiden
B
Groeien, voortplanten en voeden
C
Waarnemen, bewegen en ontwikkelen.

Slide 15 - Quizvraag

In de afbeelding zie je de levenscyclus van een bonenplant.
    Nadat de bonen zijn gevormd, sterft de plant. Uit de bonen ontkiemen nieuwe bonenplanten.

Slide 16 - Tekstslide

Is het sterven van de bonenplant het einde van de levenscyclus?
En het einde van de levensloop?

A
Alleen van de levenscyclus.
B
Alleen van de levensloop.
C
Zowel van de levenscyclus als van de levensloop.

Slide 17 - Quizvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organen, orgaanstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?

A
Cel – orgaan – weefsel – orgaanstelsel.
B
Cel – weefsel – orgaan – orgaanstelsel.
C
Weefsel – cel – orgaan – orgaanstelsel
D
Weefsel – cel – orgaanstelsel – orgaan.

Slide 18 - Quizvraag

In afbeelding 3 staan drie tekeningen van een stukje weefsel, bekeken door een microscoop.

Slide 19 - Tekstslide

Welke tekening geeft zenuwweefsel weer?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3

Slide 20 - Quizvraag

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de romp van de mens schematisch getekend.

Slide 21 - Tekstslide

Welke organen gaan harder werken als je je inspant?
A
Alleen orgaan P.
B
Alleen orgaan Q.
C
Zowel orgaan P als Q.

Slide 22 - Quizvraag

In afbeelding 5 is een torso
van de mens schematisch
getekend

Slide 23 - Tekstslide

Op welke van de aangegeven plaatsen is de doorsnede van de afbeelding gemaakt?
A
Op plaats 1
B
Op plaats 2
C
Op plaats 3

Slide 24 - Quizvraag

Vier leerlingen krijgen de opdracht een schematische tekening te maken van een doorsnede van een dierlijke cel. De doorsnede moet door het midden van de cel zijn. De leerlingen moeten in de tekening het cytoplasma aangeven.
    De tekeningen van de leerlingen zijn weergegeven in afbeelding 6.

Slide 25 - Tekstslide

Welke tekening geeft de doorsnede juist weer?
A
Tekening 1.
B
Tekening 2.
C
Tekening 3.
D
Tekening 4

Slide 26 - Quizvraag

Drie typen korrels die in het cytoplasma voorkomen, zijn bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels.

In welk type of welke typen korrels vindt fotosynthese plaats?

A
Alleen in bladgroenkorrels
B
Alleen in kleurstofkorrels
C
Alleen in zetmeelkorrels
D
In bladgroenkorrels, in kleurstofkorrels en in zetmeelkorrels.

Slide 27 - Quizvraag

In de afbeelding is een plantaardige cel met celwand schematisch getekend. Enkele delen zijn genummerd.

Slide 28 - Tekstslide

Welk deel regelt alles wat in de cel gebeurt?
A
Deel 3
B
Deel 5
C
Deel 6
D
Deel 8

Slide 29 - Quizvraag

In de afbeelding  zijn drie stadia van een gewone celdeling schematisch getekend

Slide 30 - Tekstslide

In welk stadium is de deling bijna klaar?
A
In stadium 1
B
In stadium 2
C
In stadium 3

Slide 31 - Quizvraag

Een mens heeft twee longen. De ene long bestaat uit drie kwabben, de andere long uit twee kwabben.
    In afbeelding 9 is een dwarsdoorsnede van de romp van de mens schematisch getekend.

Slide 32 - Tekstslide

Welke long heeft meer kwabben: de linkerlong of de rechterlong?
A
De linkerlong
B
De rechterlong
C
Dat is niet op deze afbeelding te zien.

Slide 33 - Quizvraag

Tot welk orgaanstelsel behoren de bronchiën?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide