In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 7
7.2 Sociale zekerheid
Slide 1 - Tekstslide
Even herhalen
paragraaf 1
Slide 2 - Tekstslide
Noem de vier overheden
Slide 3 - Open vraag
Dankzij subsidie kost een kaartje voor een theatervoorstelling € 32,50. Zonder subsidie zou het kaartje € 45 kosten. Bereken hoeveel procent de subsidie is van de eigenlijke prijs.
Slide 4 - Open vraag
In 2018 gaf de overheid € 8,9 miljard uit aan subsidies. In 2019 was dat € 9,1 miljard. Bereken met hoeveel procent het totale subsidiebedrag is gestegen ten opzichte van 2018.
Slide 5 - Open vraag
Op een bepaalde soort wijn is de accijns € 44,18 per 100 liter. Bereken hoeveel de accijns is per fles wijn van 0,75 liter.
Slide 6 - Open vraag
Wat is een collectieve voorziening
A
Winkels
B
Pretparken
C
Tankstations
D
Dijken
Slide 7 - Quizvraag
Een gemeente verkoopt het gemeentelijk zwembad aa OptiSport, een commercieel bedrijf. Hoe noem je de verkoop van zo'n voorziening aan de particuliere sector?
Slide 8 - Open vraag
Huiswerk bespreken
Hoofdstuk 7 par. 2
Slide 9 - Tekstslide
Sociaal minimum
Het sociaal minimum is het minimale bedrag dat je nodig hebt om te kunnen leven
-> om in je levensbehoeften te kunnen voorzien
Als je inkomen lager is dan het sociaal minimum heb je recht op aanvullende uitkeringen
Uitkeringen zijn onderdeel van de sociale zekerheid
Sociale zekerheid en voorzieningen maken ons land een verzorgingsstaat
-> bijvoorbeeld zorgtoeslag en huurtoeslag
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 2
Blz. 194
Slide 11 - Tekstslide
Het sociaal minimum is voor een alleenstaande 70% van het nettominimumloon. Het nettominimumloon is € 1.472 per maand. Bereken hoeveel het sociaal minimum per week is voor een alleenstaande.
Slide 12 - Open vraag
Solidariteit
Om de sociale zekerheid te betalen kent Nederland het solidariteitsbeginsel
Iedereen die werkt moet een deel van het inkomen afstaan voor mensen die zelf geen inkomen hebben
Mensen die werken -> actieven
Mensen met een uitkering -> niet-actieven
De actieven betalen dus voor de niet-actieven
Slide 13 - Tekstslide
Het solidariteitsbeginsel houdt in dat iedereen in Nederland meebetaalt aan de sociale zekerheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Sociale premies worden ingehouden op het brutoloon van werknemers
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Als het aantal actieven toeneemt in verhouding tot het aantal niet-actieven, dan moeten de sociale premies omhoog
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Opdracht 5
Blz. 195
Slide 17 - Tekstslide
Sociale zekerheid
Sociale zekerheid bestaat sociale verzekeringen en sociale voorzieningen
Sociale vervekeringen worden betaalt van de sociale premies
Sociale voorzieningen worden betaalt van de belastinginkomsten
Voorbeelden van sociale voorzieningen zijn de bijstandsuitkering, huurtoeslag en zorgtoeslag
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.