1.3 lezen

1.3 lezen
4 leesstrategieën
De tekstverbanden
Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Onderwerp en deelonderwerp
hoofdgedachte
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 lezen
4 leesstrategieën
De tekstverbanden
Tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
Onderwerp en deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan de vier leesstrategieën opnoemen en ik weet wat ze betekenen: verkennend lezen, nauwkeurig lezen, zoekend lezen en studerend lezen.
  • Ik herken de signaalwoorden van opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling en conclusie in een tekst. 
  • Ik weet het verschil tussen tekstsoorten, tekstdoelen en tekstvormen.
  • Ik weet wat het onderwerp en een deelonderwerp is.
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst benomen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is verkennend lezen?

Slide 4 - Open vraag

Wat is zoekend lezen?

Slide 5 - Open vraag

4 leesstrategieën
Verkennend lezen: een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen.
Nauwkeurig lezen: een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.
Zoekend lezen: in een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag. 
Studerend lezen: een tekst lezen om de informatie te onthouden. 

Slide 6 - Tekstslide

Verkennend lezen

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling: Wat zijn signaalwoorden? Noem er een aantal

Slide 8 - Open vraag

Signaalwoorden bij opsomming

ten eerste, ook, bovendien, zowel...als, ten slotte


Max houdt van klimmen. Hij houdt ook van fietsen.

Slide 9 - Tekstslide

Signaalwoorden bij tijdsvolgorde

eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte


Bibi eet altijd een banaan voordat ze gaat sporten. 

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden bij tegenstelling

maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel


Ilana vindt volleyballen leuk, maar alleen op vakantie. 

Slide 11 - Tekstslide

Signaalwoorden bij conclusie

dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt


Joris is lang, dus basketbal is een goede sport voor hem. 

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten 
Opdracht 4B
Opdracht 5
Opdracht 6A
Opdracht 7 (weer even nadenken, wat zijn synoniemen?)

Slide 13 - Tekstslide

aanwijzen in een zin.
Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
zelf aan de slag met de opdrachten

Slide 14 - Poll

tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm
tekstdoel
tekstsoort
voorbeeld
informeren
informatieve tekst
nieuwsbericht, verslag
overtuigen
tekst met een mening
recensie, boekbespreking
activeren
activerende tekst
advertentie, reclamefolder
amuseren
amuserende tekst
verhaal, 
strip

Slide 15 - Tekstslide

Kijk naar de afbeelding.
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 16 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding.
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 17 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding.
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 18 - Quizvraag

Kijk naar de afbeelding.
Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 19 - Quizvraag

Opdrachten 
Opdracht 8

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het onderwerp en wat is het deelonderwerp?

Slide 21 - Open vraag

Onderwerp
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst.
 
Zo vind je het onderwerp van de tekst:
• Lees de tekst verkennend.
• Stel jezelf de vraag: Waarover gaat de tekst?
• Het antwoord op deze vraag is het onderwerp van de tekst.

Slide 22 - Tekstslide

Deelonderwerp
Een deelonderwerp is een tekstgedeelte dat een deel van het onderwerp behandelt.
 
Zo vind je een deelonderwerp:
• Kijk waar een nieuwe alinea begint: bij een nieuwe regel, een ingesprongen regel of onder een witregel.
• Lees de tussenkopjes die soms boven de alinea's staan.
• Stel jezelf de vraag: Waarover gaat deze alinea of dit tekstgedeelte?
• Het antwoord op deze vraag is het deelonderwerp.

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten 
Opdracht 9


Slide 24 - Tekstslide

aanwijzen in een zin.
Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
zelf aan de slag met de opdrachten

Slide 25 - Poll

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte noemt in één zin het belangrijkste wat de schrijver het het onderwerp zegt. 
Staat vaak in de inleiding of de slotalinea.

Hoe vind je de hoofdgedachte?
Vraag 1: Wat is het onderwerp van de tekst?
Vraag 2: Wat is de tekstsoort?
Vraag 3: Wat is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt verteld?

Slide 26 - Tekstslide

Hoofdgedachte
  • De hoofdgedachte van een informatieve tekst bestaat altijd uit feitelijke informatie. Bijvoorbeeld: In de oceanen bevindt zich een enorm plastic vuilnisbelt, die zich steeds verder uitbreidt.

  • De hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat altijd uit een mening, meestal met het belangrijkste argument. Bijvoorbeeld: We moeten nu iets doen tegen het plastic in de oceanen, anders blijft er geen leven in zee meer over.

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten 
Opdracht 10
Opdracht 12
Opdracht 13
Opdracht 16
Opdracht 17
Opdracht 18
Opdracht 20

Slide 28 - Tekstslide

5W1H vragen

Slide 29 - Tekstslide

aanwijzen in een zin.
Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
zelf aan de slag met de opdrachten

Slide 30 - Poll