Noteer je een punt op drie plaatsen van achteren, zoals:
€ 12.325
€ 6.351.200
Slide 5 - Tekstslide
Vandaag
Bespreken opdrachten 2KGT: 14 t/m 16
2t/h: 15, 16 en 17.
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoel
Je weet waarom we geld gebruiken
Je kent het verschil tussen directe ruil en indirecte ruil
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Directe ruil
Slide 10 - Tekstslide
Indirecte ruil
Slide 11 - Tekstslide
Geld als ruilmiddel
indirecte ruil
Slide 12 - Tekstslide
Sanne en de klant gebruiken geld als ruilmiddel, want Sanne ontvangt geld in ruil voor het brood.
Zelf krijgt ze geld (loon) in ruil voor haar arbeid. Ook op deze manier heeft geld de functie van ruilmiddel.
Geld als ruilmiddel
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten 3 en 4 op pagina 17
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk voor volgende week donderdag
Maak een lijst met 3 ruilingen die je hebt gedaan in deze week.
Hierop schrijf je wat je voor wat hebt geruild.
Voorbeeld:
Ruil geld voor KitKat in de schoolkantine
Ruil een half uur van mijn tijd (om de auto van de buurman te wassen) voor geld
Slide 15 - Tekstslide
Leerdoelen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Afronden in de winkel
1 cent en 2 worden niet gebruikt
Als je contant betaald wordt het afgerond.
Maar als je elektonisch betaald?
Slide 18 - Tekstslide
Elektronisch betalen
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten 6 t/m 10 op pagina 18 en 19
Slide 21 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Veilig bankieren
(Saldo berekenen)
Slide 22 - Tekstslide
Bescherm je codes!
Je huissleutel geef je niet aan een willekeurige voorbijganger. Doe dat ook niet met je beveiligingscodes.
Slide 23 - Tekstslide
Bewaak je pas!
Je huissleutel laat je niet slingeren. Doe dat ook niet met je betaalpas of creditcard.
Slide 24 - Tekstslide
Beveilig je apparatuur
Je voordeur doe je op slot. Doe dat ook met de apparatuur die je gebruikt om je bankzaken te regelen.
Slide 25 - Tekstslide
Bekijk je afschrijvingen
Je weet wat er op jouw rekening binnenkomt. Kijk je ook regelmatig wat er wordt afgeschreven?
Slide 26 - Tekstslide
Bij twijfel, bel je bank!
Voorkomen is beter dan genezen. Maar dat lukt helaas niet altijd. Denk je dat je het slachtoffer bent van fraude, laat dit dan direct aan ons weten. Door fraude te melden, kunnen wij jou en andere klanten helpen.
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht 15 op pagina 20
Slide 28 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Saldo berekenen
Slide 29 - Tekstslide
Saldo berekenen
Slide 30 - Tekstslide
Saldo berekenen voorbeeld
Slide 31 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten 16 en 17 op pag. 21
Maken Rekenen opdracht 6 en 7 op pag. 34 en 35
Slide 32 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Huiswerk bespreken
Verschillende behoeften
Behoeften verschillen tussen mensen
Slide 33 - Tekstslide
Behoefte
Behoefte= Iemand die graag iets wilt of wat je nodig hebt.
Primaire behoefte secundaire behoefte
basisbehoeften overigebehoeften
Slide 34 - Tekstslide
Verschillen tussen behoeften
Verschillen in behoefte worden bepaald door:
Je budget
Je leeftijd
Je geslacht
Je vrienden en klasgenoten
Het gezin waarin je opgroeit
Reclames die je ziet en hoort
Slide 35 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken opdrachten 1 t/m 6 van paragraaf 1.3
pag. 22-24
Slide 36 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Goederen en diensten
Zelfvoorziening
Opdrachten maken
Slide 37 - Tekstslide
Goederen en diensten
'Het maken van goederen
en het leveren van diensten.'
Slide 38 - Tekstslide
Zelfvoorziening & consumeren
Zelfvoorziening
Wanneer je zelf in je behoeften voorziet
Consumeren
Wanneer je koopt om in je behoeften te voorzien
Slide 39 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdrachten 7 t/m 14 in je boek op pag. 24-26
Slide 40 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Opdrachten goederen/diensten en zelfvoorziening bespreken
Rekenen met procenten
Slide 41 - Tekstslide
Met procenten een getal berekenen
Te berekenen aantal of bedrag = percentage : 100 x totaal