Gebruik
dat als je verwijst naar een het-woord
vb. Het prachtige huis dat daar staat.
Gebruik wat als je verwijst naar:
- een overtreffende trap (Dat is het mooiste wat ik ooit heb gezien)
- een onbepaald voornaamwoord (Hij heeft iets wat ik ook graag wil hebben)
- een hele zin (De sporters hebben zich goed ingezet tijdens de training, wat de trainers positief vonden.)
- na dat of datgene (Dat is wat ik wilde vertellen)