Ezelsbruggetje PSV en BZN
Wanneer is iets een persoonlijk voornaamwoord en wanneer bezittelijk?
persoonlijke voornaamwoorden: ik, me, mij (geven een persoon aan)
bezittelijke voornaamwoorden: mijn, m'n (geven een bezit aan)
Verander de zin in de ik-vorm of vul een naam in
naam= PSV naam+s= BZN
Heb je je huiswerk gemaakt? -> Heb ik mijn huiswerk gemaakt. Heeft Piet zijn huiswerk gemaakt?
Dus: eerste je is een persoonlijk voornaamwoord, tweede je is een bezittelijk voornaamwoord