Verplaats je in de volgende situatie.
Op jouw school is een rel geweest rond het gebruik van mobieltjes. In een klas hebben leerlingen een docent zo zitten treiteren dat hij heel boos is geworden. De leerlingen hebben zijn boze reactie met een mobieltje opgenomen en het filmpje op internet gezet. Het filmpje heeft voor veel onrust gezorgd op school.
Mevrouw Haanstra van Engels heeft in de docentenvergadering zelfs voorgesteld om de school ‘mobielvrij’ te maken. Dit is nu namelijk de zoveelste keer dat er gedoe is door mobieltjes. Als mevrouw Haanstra haar zin krijgt, mogen leerlingen op school geen mobiel meer bij zich hebben.
In de mentorles hebben jullie een discussie gevoerd over dit voorstel. Jij en je klasgenoten betreuren dat het zo uit de hand is gelopen bij mevrouw Haanstra, maar vinden ook dat een verbod op mobieltjes niet mag. Een telefoon is namelijk een belangrijk communicatiemiddel. Jullie moeten in noodgevallen contact kunnen opnemen met familie en vrienden. Verder staat in de wet dat een school geen mobieltjes mag innemen van leerlingen. Dit heeft de klachtencommissie van het onderwijs laatst uitgezocht.
Na afloop van de discussie besluiten jullie dat het tijd wordt voor een artikel in de schoolkrant. Jij hebt aangeboden dit artikel te schrijven.