Persoonsvorm tegenwoordige tijd: Hij ......(zwaaien) naar haar.
A
zwaai
B
zwaait
C
zwaaide
D
gezwaaid
Slide 4 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd: Hij ......(pakken) het boek.
A
pak
B
pakte
C
pakten
Slide 5 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd. Wat is de juiste zin?
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.
Slide 6 - Quizvraag
Vul het voltooid deelwoord in: Vorige week heb ik 4 keer ... (trainen)
Slide 7 - Open vraag
Hoofdletters
Namen (voor- en achternaam!)
Marlene Schilder, Rick de Boer,
Begin van de zin.
Plaatsen, landen, rivieren etc.
Noord-Europa, de Rijn, Limburg
Dagen/maanden/windstreken met kleine letter.
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdletters: waar staan de hoofdletters goed?
A
Ik ken stef Van leeuwen
B
Ik ken Stef van Leeuwen
C
ik ken stef van Leeuwen
D
ik ken Stef Van leeuwen
Slide 9 - Quizvraag
35. Waar staan de HOOFDLETTERS goed?
A
We gaan op vakantie naar het Zuiden van Spanje.
B
we gaan op vakantie naar het zuiden van spanje.
C
We gaan op vakantie naar het zuiden van Spanje.
D
We gaan op vakantie naar het Zuiden van spanje.
Slide 10 - Quizvraag
Waar staan de hoofdletters goed?
A
Op Dinsdag 11 November had ik een feest.
B
Op dinsdag 11 november had ik een feest.
C
Op dinsdag 11 November had ik een feest.
D
Op Dinsdag 11 november had ik een feest.
Slide 11 - Quizvraag
Interpunctiefouten
Punt
einde van de zin
Komma
rustpunt
Uitroepteken
na uitroep of bevel
Vraagteken
na vraag
Dubbele punt
voor opsomming
Slide 12 - Tekstslide
Waar staan de leestekens goed?
A
Janneke, een meisje uit 4h5, heeft nu ook de griep.
B
Janneke een meisje uit 4h5, heeft nu ook de griep.
C
Janneke, een meisje uit 4h5 heeft nu ook de griep.
Slide 13 - Quizvraag
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
's Morgens spreken we een uur lang engels.
B
's Morgens spreken we een uur lang Engels.
C
s' Morgens spreken we een uur lang Engels.
D
'S morgens spreken we een uur lang Engels.
Slide 14 - Quizvraag
Waar staan de leestekens goed?
A
Hij vroeg: vinden jullie dit wel leuk?
B
Hij vroeg: 'vinden jullie dit wel leuk?'
C
Hij vroeg: 'Vinden jullie dit wel leuk.'
D
Hij vroeg: 'Vinden jullie dit wel leuk?'
Slide 15 - Quizvraag
Formuleerfouten
- zinnen die niet lopen
- verkeerde verwijzingen
- verkeerde woordkeuze
etc.
Slide 16 - Tekstslide
Een paar docenten .. naar de rector gegaan.
A
is
B
zijn
Slide 17 - Quizvraag
De klas ... bij de mentor.
A
klaagde
B
klaagden
Slide 18 - Quizvraag
Wat is juist?
A
boeken winkel
B
boekenwinkel
Slide 19 - Quizvraag
Schrijf de zin over en vul hoofdletters en leestekens aan. jan zegt dat hij morgen niet naar school kan omdat hij ziek is
Slide 20 - Open vraag
Verbeter de volgende zin: Mevrouw haanstra de engels docent heeft als voorstel gedaan tijdens de vergaderingom een verbodte zetten omdat er teveel gedoe is over de mobieltjes.
Slide 21 - Open vraag
Verbeter de volgende zin: Die op het internet die heel boos is op een leerlingze wil tot het filmpje eraf wordt gehaald.
Slide 22 - Open vraag
Maak deze inleiding correct met hoofdletters en punten. op onze school is een filmpje geplaatst over een boze leraar, dat was online geplaatst en daarom wil mevrouw Haanstra een telefoon verbod verplicht maken dat betekent dus dat je de hele dag geen telefoon bij je kunt hebben, en als je dat wel hebt woord je telefoon afgepakt.
Slide 23 - Open vraag
Schrijf deze alinea beter geformuleerd op: De docenten worden gefilmd op de school daarom is er veel discussie op deze school. Mevrouw Haanstra wil de school mobiel vrij maken. Omdat er veel discussie is over mobieltjes in de school.
Slide 24 - Open vraag
Typ de zin over. Er zit een fout in! Verbeter de zin dus: En je heb je telefoon nodig voor belangrijke dingen zoals kijken in welk lokaal je les heb.
Slide 25 - Open vraag
Nu doen:
- oefen zelf verder: ga naar Blink en oefenen in de spelling/werkwoordspellingapp.