In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat is een stelling?
Slide 1 - Woordweb
Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve argumenten?
Slide 2 - Open vraag
Die nieuwe roman van A. F. Th. van der Heijden is echt geweldig. Ik kan me helemaal vereenzelvigen met de hoofdpersoon en het verhaal is zó aangrijpend dat ik niet kon niet stoppen met lezen.
Slide 3 - Open vraag
Het is verstandig om een planning voor de toetsen te maken. Dat heb ik vorig jaar ook gedaan en de resultaten waren goed.
Slide 4 - Open vraag
verbieden. analogie
Er moeten in deze wijk nodig sportveldjes worden aangelegd. Dan kunnen de bewoners zich uitleven en voelen ze zich meer met elkaar verbonden
Slide 5 - Open vraag
Het is zinloos drugs te verbieden. Kijk maar naar Amerika; daar is het ook niet gelukt alcohol uit te bannen door de verkoop ervan te verbieden.
Slide 6 - Open vraag
Op de Kanaalweg wordt veel te hard gereden. Dit jaar zijn er, net als vorig jaar, twee dodelijke slachtoffers gevallen. Ik pleit dan ook voor een wegversmalling en een snelheidsbeperking.
Slide 7 - Open vraag
Schrijven leer je alleen door het veel te doen. Hetzelfde geldt voor het houden van presentaties en het voeren van een debat of discussie.
Slide 8 - Open vraag
Bedenk een argument dat niet per se voor een breed publiek aanvaardbaar is.
Slide 9 - Woordweb
Opdracht 1:
Leg uit wat het verschil is tussen enkelvoudige en meervoudige argumentatie aan de hand van een voorbeeld.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 2:
Leg uit wat het verschil is tussen onderschikkende en meervoudige argumentatie aan de hand van een voorbeeld.