Les 5 + 6 tekstdoelen, tekstsoorten, beeld bij tekst, kernzin, hoofdzaak, bijzaak

Welkom!
Pak alvast je leesboek erbij.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je leesboek erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Tekstdoel?

Slide 2 - Open vraag


Tekstdoel?

Slide 3 - Open vraag


Tekstdoel?

Slide 4 - Open vraag

Tekstdoel?

Slide 5 - Open vraag

Er zijn meerdere tekstdoelen.
Welk tekstdoel heeft een geboortekaartje?

Slide 6 - Open vraag

Tekstsoort en tekstvorm
Tekstdoelen
Tekstsoorten
Tekstvormen
Informeren
Informatieve teksten
Nieuwsbericht/schoolboek/geboortekaartje
Instrueren/uitleg geven
Instruerende tekst/uitleggende tekst
Recept/handleiding
Activeren/tot handelen aansporen
Activerende teksten
Advertentie, folder, oproep
Amuseren
Amuserende teksten
Verhaal, liedtekst, strip, leesboek

Slide 7 - Tekstslide

TIP!
Tekstvorm en tekstsoort worden vaak door elkaar gehaald.

Ezelsbruggetje = tekstVorm heeft een V van Voorbeeld. Tekstvorm is dus een VOORBEELD van een tekst, zoals een boekbespreking of een verhaal.

Slide 8 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit een
aansporende tekst is?
Noem minimaal twee dingen.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Waarom gebruikt de schrijver deze afbeeldingen bij een tekst over huisdieren?
De schrijver geeft extra informatie.
De schrijver wil de tekst leuker maken. 

Slide 11 - Sleepvraag

Waarom gebruikt de schrijver deze afbeeldingen bij een tekst over vakanties?
De schrijver geeft extra informatie.
De schrijver wil de tekst leuker maken. 

Slide 12 - Sleepvraag

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
middenstuk
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 13 - Sleepvraag

Kernzinnen

Slide 14 - Tekstslide

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.
Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.

De hoofdgedachte van een tekst 
vertelt in één zin de belangrijkste
boodschap van de tekst.

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Wat de schrijver van de tekst over een onderwerp schrijft,
noem je de HOOFDGEDACHTE.

Met andere woorden: de hoofdgedachte is het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.

Slide 16 - Tekstslide

Alinea's en
Kernzinnen
  • Een alinea bestaat uit 2 delen: de kernzin en de uitwerking van de kernzin

  • In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.

  • Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen.
    Uitleg, toelichting of voorbeeld.

  • Een kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.

Slide 17 - Tekstslide

Kernzinnen vinden
  1. Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.

  2. Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.

  3. Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.

  4. Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.

Slide 18 - Tekstslide