Blok 4 week 2 les 3

Zebra's wonen in Afrika en leven in groepjes van ongeveer vijftien dieren. 's Nachts slapen ze staand. Een veulentje kan al binnen tien minuten staan en na één uur kan het al lopen en rennen. Na een paar dagen herkent het kleine veulen zijn moeder aan haar strepen, want de strepen van elke zebra zijn een beetje anders. Herken jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt?
Noem minimaal twee voorzetsels.
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
SpellingBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zebra's wonen in Afrika en leven in groepjes van ongeveer vijftien dieren. 's Nachts slapen ze staand. Een veulentje kan al binnen tien minuten staan en na één uur kan het al lopen en rennen. Na een paar dagen herkent het kleine veulen zijn moeder aan haar strepen, want de strepen van elke zebra zijn een beetje anders. Herken jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt?
Noem minimaal twee voorzetsels.

Slide 1 - Open vraag

Welke woordsoort is 'groepjes'?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het rangtelwoord van vijftien?

Slide 3 - Open vraag

Welke woordsoort is 'en'?

Slide 4 - Open vraag

Welke woordsoort is 'kleine'?
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Welke woordsoort is 'jouw'?
A
zelfstandig naamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Herken jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt?
Zet de zin in de voltooide tijd.

Slide 7 - Open vraag

Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?
Wat het lijdend voorwerp in deze zin?

Slide 8 - Open vraag

Heb jij ook de strepen van het zebrapad in jouw buurt herkend?
Wat is de bepaling van plaats in deze zin?

Slide 9 - Open vraag

Instructie bepaling van tijd
De bepaling van tijd geeft informatie over de tijd. 

Wanneer + werkwoordelijk gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?

Slide 10 - Tekstslide

Instructie bepaling van tijd

Wanneer + werkwoordelijk gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?

Voorbeeldje
's Nachts slapen ze staand. 
Wanneer slapen ze? 's Nachts

Slide 11 - Tekstslide

Een veulentje kan al binnen tien minuten staan.
Wat is de bepaling van tijd?

Slide 12 - Open vraag

Na één uur kan het al lopen en rennen.
Wat is de bepaling van tijd?

Slide 13 - Open vraag

Dictee woord 1

Slide 14 - Open vraag

Dictee woord 2

Slide 15 - Open vraag

Dictee woord 3

Slide 16 - Open vraag

Dictee zin 1

Slide 17 - Open vraag

Dictee zin 2

Slide 18 - Open vraag

Dictee zin 3

Slide 19 - Open vraag