oefenvragen

Een kenmerk van de arbeidsovereenkomst is dat de werkgever het gezag heeft. Dit betekent dat de werkgever:
A
loon moet betalen
B
moet zorgen voor een veilige werkplek
C
bepaalt wanneer en hoe de werknemer de arbeid verricht
D
mag zeggen wat hij wil
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Een kenmerk van de arbeidsovereenkomst is dat de werkgever het gezag heeft. Dit betekent dat de werkgever:
A
loon moet betalen
B
moet zorgen voor een veilige werkplek
C
bepaalt wanneer en hoe de werknemer de arbeid verricht
D
mag zeggen wat hij wil

Slide 1 - Quizvraag

de werkgever heeft het gezag => instructierecht
werkgever bepaalt:
  • werktijden
  • waar de arbeid wordt verricht
  • hoe de arbeid wordt verricht
  • hoogte van het loon, aantal vakantiedagen, etcetera

    maar => instructie moet wel redelijk zijn!

Slide 2 - Tekstslide

rechtsvermoeden van het bestaan arbeidsovereenkomst
arbeid + gezag + loon => rechtsvermoeden
rechter neemt aan dat partijen arbeidsovereenkomst hebben gesloten

=> dit rechtsvermoeden is weerlegbaar 
=> werkgever mag bewijzen dat geen arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat

Slide 3 - Tekstslide

rechtsvermoeden van omvang arbeidsovereenkomst

=> rechter gaat ervan uit dat partijen arbeidsovereenkomst hebben gesloten

=> dit rechtsvermoeden is weerlegbaar 
=> werkgever mag bewijzen dat geen arbeidsovereenkomst tussen partijen bestaat

Slide 4 - Tekstslide

wat is waar?

A
aanneming van werk is een resultaatsverbintenis
B
aanneming van werk is een inspanningsverbintenis

Slide 5 - Quizvraag

aanneming van werk                 => resultaatsverbintenis


overeenkomst van opdracht  => inspanningsverbintenis

Slide 6 - Tekstslide

een voorbeeld van aanneming van werk is
A
een architect die een huis ontwerpt
B
een verkoper bij Zara die een broek verkoopt
C
een boekhouder die de jaarrekening opstelt
D
een botenbouwer die in opdracht een zeilboot maakt

Slide 7 - Quizvraag

A. architect                 => geen stoffelijk werk => overeenkomst van opdracht

B. verkoper bij Zara => werknemer => arbeidsovereenkomst

C. boekhouder          => geen stoffelijk werk => arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht (hangt af van omstandigheden => welke?)

D. botenbouwer die in opdracht zeilboot bouwt => stoffelijk werk 

 

Slide 8 - Tekstslide

wat is waar?

Bij de overeenkomst van opdracht is sprake van

A
een resultaatsverbintenis
B
een inspanningsverbintenis

Slide 9 - Quizvraag

lees art. 7: 610b BW

leg in je eigen woorden uit wat daar staat

Slide 10 - Open vraag

art. 7: 610b BW => bescherming flexwerker
  • als de arbeidsovereenkomst tenminste 3 maanden heeft geduurd, 
  • wordt de afgesproken arbeid vermoed 
  • een omvang te hebben 
  • gelijk aan gemiddelde omvang van arbeid in 3 vorige maanden 

Slide 11 - Tekstslide

noem de 3 kenmerken van een arbeidsovereenkomst

Slide 12 - Open vraag

kenmerken arbeidsovereenkomst
  1. arbeid
  2. gezag 
  3. loon 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide