2HVd IV Leesvaardigheid

Welkom 2HVd
Taalvoutje

Zie je de fout hiernaast? 
Hoe zou jij de zin hiernaast corrigeren?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom 2HVd
Taalvoutje

Zie je de fout hiernaast? 
Hoe zou jij de zin hiernaast corrigeren?

Slide 1 - Tekstslide

planning
  • voorlezen
  • Songbook - welke song en waarom?
  • aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
  • je weet tekstverbanden en hebt er mee geoefend
  • je weet onderwerp en hoofdgedachte te formuleren van een tekst

Slide 3 - Tekstslide

het Nederlands songbook
Ik geef het woord aan

Waarom moet dit nummer een plekje krijgen in ons songbook?

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
terugblik theorie leesvaardigheid tot nu toe
opbouw - functie per deel - verbanden

Je maakt twee vragen/opdrachten:
1. theoretische vraag (goed/fout)
2. praktische vraag (toepassing) 

Slide 5 - Tekstslide

lesdoel

Wat neem jij mee van deze les?  
(figuurlijk taalgebruik)

Slide 6 - Tekstslide

Bedankt en tot de volgende les

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Tekstdelen en hun functies
Inleiding: de aandacht van de lezer trekken, het onderwerp introduceren
Middenstuk: meer informatie over het onderwerp geven (deelonderwerpen uitwerken: uitleg en/of voorbeelden geven, vragen beantwoorden enz.)
Slot: een samenvatting of een conclusie schrijven. Niets nieuws!

Slide 9 - Tekstslide

Leesstrategieën en functies
Verkennend lezen: je bekijkt de titel, plaatjes, tussenkopjes en evt. bron en leest de 1e alinea (inleiding). Bedenk dan waarover de hele tekst gaat (onderwerp).
Nauwkeurig lezen: je leest de hele tekst om hem te begrijpen. 
Zoekend lezen: je zoekt een bepaald woord, begrip of naam op. Soms verwijst een vraag ook naar een alinea.
Studerend lezen: je leest de hele tekst om hem te kunnen onthouden.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoelen
Informeren: je krijgt informatie over een onderwerp (waarover je nog niets/niet veel wist -> iets is nieuw)
Uitleg geven: je krijgt uitleg over hoe iets werkt, in elkaar zit of gebruikt moet/kan worden
Overtuigen: een schrijver wil zijn mening overbrengen op jou als lezer en dat je die zelfde mening hebt
Opiniëren: een schrijver wil je na laten denken over een onderwerp en je zelf een mening laten vormen
Overhalen (activeren): een schrijver wil dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld kopen
Amuseren: een schrijver wil je vermaken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Wat is het tekstdoel van de Donald Duck?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een recept voor bananencake?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren
D
overtuigen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een reclamefolder?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
opiniëren

Slide 17 - Quizvraag