HV2: Tekstverbanden en signaalwoorden Lezen 3


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Plannning:
- Lezen in je leesboek,
- Lesdoelen bespreken,
- Uitleg tekstverbanden en signaalwoorden,
- Zelfstandig werken aan Plot 26,
- Afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik weet wat een tekstverband is.
- Ik weet wat signaalwoorden zijn.
- Ik weet waarom we signaalwoorden gebruiken.


Slide 3 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 5 - Tekstslide

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- chronologisch verband

- opsommend verband

- tegenstellend verband

- toelichtend verband

- voorwaardelijk verband

- redengevend verband

- oorzakelijk verband

- concluderend verband

(en meer)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Op de volgende dia's bespreek ik de meest voorkomende tekst- verbanden en signaalwoorden nogmaals.

Slide 8 - Tekstslide

CHRONOLOGISCH VERBAND, dit wordt in Plot26 TIJDAANGEVEND VERBAND genoemd. 

Slide 9 - Tekstslide

Ik heb goed geleerd voor de toets. 
Daarna heb ik thee gedronken met mijn vriendin.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.
Aan het woordje DAARNA kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er zit namelijk een tijdsvolgorde in.
Dit noem je een CHRONOLOGISCH verband

Slide 10 - Tekstslide

OPSOMMEND VERBAND

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb goed geleerd voor de toets. Eerst heb ik woordjes geleerd en de zinnen heb ik geoefend. Ook heeft moeder me overhoord.

De zinnen zijn met elkaar verbonden. 
Aan de woordjes EERST, EN en OOK kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er wordt namelijk iets opgesomd.
Dit noem je een OPSOMMEND verband

Slide 12 - Tekstslide

TEGENSTELLEND VERBAND

Slide 13 - Tekstslide

Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.

De zinnen zijn met elkaar verbonden.
Aan het woordje MAAR kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er zit namelijk een tegenstelling in.
Dit noem je een TEGENSTELLEND verband

Slide 14 - Tekstslide

TOELICHTEND VERBAND

Slide 15 - Tekstslide

Het hotel is ook geschikt voor jonge kinderen. Denk aan een kinderopvang en een grote speeltuin.

Tussen de zinnen is een verband. 
Aan de woorden DENK AAN kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. 
Er wordt namelijk iets toegelicht.
Dit noem je een TOELICHTEND verband

Slide 16 - Tekstslide

Signaalwoorden:
Chronologisch verband; vroeger, later, nu eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen etc. 

Opsommend verband; ten eerste, ten tweede, om te beginnen, verder, ten slotte, en , niet alleen, maar ook, getallen en dots

Slide 17 - Tekstslide

Signaalwoorden:
Tegenstellend verband; maar, hoewel, tegenover, daarentegen, echter, toch, ofschoon, aan de ene kant/ aan de andere kant, ondanks dat etc. 

Toelichtend verband (voorbeeld); bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou etc. 

Slide 18 - Tekstslide

Je gaat zelfstandig aan de slag

Je gaat verder met Plot26 Lezen3.

Bijna iedereen heeft les 1 af. Prima! Kijk wel of je de antwoorden goed had (rode bolletjes).

Ga daarna verder met les 2.






Slide 19 - Tekstslide

Opmerkingen les 2:
Samenwerken doe je in tweetallen,
De halve puzzel staat op Magister bij t huiswerk spreek onderling af wie deel A en wie deel B opent,
Kies bij opdracht 5 één van de verwerkingsopdrachten uit en maak deze. Je maakt m alleen.

Als er staat dat je teksten mee moet nemen en je hebt ze niet, zoek dan teksten uit bij de Tekstenbox.


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld woordweb via Plot26

Slide 21 - Tekstslide

Als je klaar bent...
Met de startles (alleen leerlingen die vorig jaar niet in de brugklas zaten),
Je Lezen les 1 en 2 afhebt,
Je je blog ingeleverd hebt....
Ga je werken aan spelling via de app/ de extra opdracht signaalwoorden maken, staat op ELO bij huiswerk/lezen in je leesboek/ aan ander vak werken.

Slide 22 - Tekstslide

Einde les
Zorg dat je volgende les je leesboek bij je hebt!
Eind deze week moet les 1  van Lezen 3 af zijn.
Fijne dag verder, tot vrijdag!

Slide 23 - Tekstslide