1.2 Plantenrijk

1.2 Plantenrijk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.2 Plantenrijk

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van een plant herkennen en benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven.
  • Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen.
  • Je kunt de functies van de onderdelen van een plantencel noemen.
  • Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.

Slide 2 - Tekstslide

1. Je kunt de delen van een plant herkennen en benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven.

Slide 3 - Tekstslide

Zet de volgende componenten op volgorde van groot naar klein:
1
2
3
4
Cellen
Orgaanstelsel
Weefsel
Orgaan

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een orgaan? Noem ook een voorbeeld van een orgaan van een plant.

Slide 5 - Open vraag

Uit welke delen bestaat een plant?
Organen met eigen bouw en functie:
  • Wortels: water en mineralen opzuigen +  stevigheid
  • Stengel: vervoer van water en voedingsstoffen + plant rechtop houden
  • Bladeren: de nerven vervoeren water en opgeloste stoffen en zorgen voor stevigheid + in het bladmoes (bladgroenkorrels) maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen (fotosynthese)
  • Bloem: voortplanting (zaadjes)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een weefsel? Noem ook een voorbeeld van een weefsel van een blad van een plant.

Slide 7 - Open vraag

  • Opperhuid: dikke celwanden die beschermen tegen beschadigingen + waslaagje tegen verdamping water (H2O)
  • Nerven: stevigheid en vervoer water met opgeloste stoffen
  • Bladmoes: bladgroenkorrels (fotosynthese)
  • Huidmondjes: verdamping water (H2O) + afgifte zuurstof (O2) + opname koolstofdioxide (CO2)

Slide 8 - Tekstslide

2. Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen.

3. Je kunt de functies van de onderdelen van een plantencel noemen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet een plantencel eruit?
  • Celwand: stevige laag buiten om de cel (voedingsvezels)
  • Celmembraan: vlies om cytoplasma -> regelt welke stoffen de cel in- en uitgaan
  • Cytoplasma: stroperige vloeistof
  • Celkern: DNA - erfelijke eigenschappen -> regelt alles wat er in de cel gebeurt
  • Vacuole: blaasje met water -> stevigheid
  • Bladgroenkorrels: fotosynthese

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk woe 13 nov 6e lesuur
Paragraaf 1.2 Lees blz. 18 t/m 24.
Maken + nakijken opdr. 5, 8, 9, 10, 11.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van een plant herkennen en benoemen en voorbeelden van weefsels van een plant geven.
  • Je kunt de onderdelen van een plantencel benoemen.
  • Je kunt de functies van de onderdelen van een plantencel noemen.
  • Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zien cellen eruit onder de microscoop?
kleurstofkorrels
zetmeelkorrels

Slide 13 - Tekstslide


4. Je kunt uitleggen hoe planten stevig blijven.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe blijven planten rechtop?
  • Kruidachtige planten: water in vacuole -> stevigheid (tulpen en madeliefjes) 

  • Houtachtige planten: bestaan uit houtcellen -> stevige buisjes (bomen en struiken) 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk woe 13 nov 7e lesuur
Paragraaf 1.2 Lees blz. 18 t/m 24.
Maken + nakijken opdr. 5, 8, 9, 10, 11, 12, 15, 16.

Slide 17 - Tekstslide

In welk organen van de plant vindt transport plaats?
A
In de celmembraan, bloemen en stengels.
B
In de vacuole, bladeren en in het cytoplasma.
C
In alle organen.
D
In de bladeren, celwand en de wortels.

Slide 18 - Quizvraag

Een struik is een houtachtige of kruidachtige plant.
A
Houtachtige
B
Kruidachtige

Slide 19 - Quizvraag