Maak je zinnen niet te lang en ingewikkeld.
Controleer je tekst op slordigheden:
– Heb je geen letters vergeten of omgewisseld?
– Heb je alle woorden die aan elkaar moeten aan elkaar geschreven?
– Beginnen alle namen en zinnen met een hoofdletter?
– Staan de leestekens op de goede plaats?
Controleer de werkwoorden met het schema voor de werkwoordspelling.
Gebruik de spellingcontrole van je computer, maar onthoud dat de spellingcontrole niet alle fouten ontdekt.
Laat iemand anders je tekst controleren op taal- en spelfouten.