There is / There are / it's / its

Grammar: There is / There are
Je gebruikt there is / there are om aan te geven dat er 1 of meerdere dingen/ mensen zijn. 
Unit 3 Time zones

There is / There are
&
It's / Its
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar: There is / There are
Je gebruikt there is / there are om aan te geven dat er 1 of meerdere dingen/ mensen zijn. 
Unit 3 Time zones

There is / There are
&
It's / Its

Slide 1 - Tekstslide

Singular (EV)
Plural (MV)
Affirmative
(+)
There is
(There's)
There are

Negative (-)
There is not
(There isn't)
There are not
(There aren't)
Question (?)
Is there?
Are there?
There is / There are

Slide 2 - Tekstslide

When do we need to use it's / its ?
  • It’s = verkorte vorm van it is (het is) of de verkorte vorm van it has (het heeft/was ...):

  1. It’s too late now. = Het is nu te laat.
  2. It's been fun to see you - Het was leuk je gezien te hebben.

  • Its = bezittelijk voornaamwoord (zijn of haar)
  1. The dog ate its meat. = De hond at zijn vlees.

Slide 3 - Tekstslide

it's vs. its
it's =                                                                      its= 
contraction of 'it is' or 'it has'                    possessive form of 'it'




            It's snowing.                                         The cat is licking its paw.

Slide 4 - Tekstslide

There is / there are

Pick the right answer!
A
There is people in the streets.
B
There are people in the streets.

Slide 5 - Quizvraag

There is / there are

Pick the right answer!
A
Are there a book on the desk?
B
Is there a book on the desk?

Slide 6 - Quizvraag

___ a bathroom and ____ two bedrooms.
A
There is/there are
B
There are/there is
C
There is/there is
D
There are/there are

Slide 7 - Quizvraag

What's the time? _____ ten past twelve.
A
It's
B
Its

Slide 8 - Quizvraag

Put the CD in _____ place, please.
A
It's
B
Its

Slide 9 - Quizvraag

My hometown is famous for _____ old buildings.
A
It's
B
Its

Slide 10 - Quizvraag

Peter, _____ never too late to learn how to play the piano.
A
It's
B
Its

Slide 11 - Quizvraag

Time to do your homework!
  • Lees nog een keer de uitleg door en maak de opdrachten uit
    Grammar 3.2C there is/there are.
  • Klaar? Dan ga je aan de slag met het oefenen en leren van de woorden uit Unit 3, deze komen terug op het SO! Maak Vocabulary 3.3C en oefen daarna vervolgens Vocabulary 3.3 A Vocabulary 3.3 I.

Beiden is huiswerk! Al het materiaal staat gekoppeld in de Studieplanner op Learnbeat.

Slide 12 - Tekstslide