LUK 3 VTV les 6

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VtvHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is je voorbereiding op een schaal van 0-10?
(0=geen, 10=goed voorbereid)
-110

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

5 min: Antwoord van de Rebus zijn de 5J’s:

Juiste Patiënt
Juiste Medicijn
Juiste Dosering
Juiste Toedieningsvorm
Juiste Tijdstip

Gemaakt via de rebusclub.nl

Slide 5 - Tekstslide

5 Js
Kort stilstaan bij het belang van elke J. 3 momenten:
Bij het lezen van het recept / dossier, dus voor je naar de patiënt gaat
Bij het laten controleren door een collega voor je het gaat toedienen
Bij het rapporteren

Paracetamol kan helpen bij een ontsteking.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

B Onjuist Paracetamol kent geen ontstekingsremmende werking. Ibuprofen, diclofenac, naproxen (NSAID’s) zijn wel ontstekingsremmers. Bron: Pijnstillerinfocentrum

Paracetamol werkt sneller als je een tablet oplost in water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

B Onjuist: Paracetamol is lang genoeg in de maag om uiteen te vallen. De werkzame stoffen worden daarna pas in de darmen van het lichaam opgenomen. Oplossen of heel doorslikken maakt dus geen verschil. Bron: Benu Apotheek

Voor cliënten met een verminderde nierfunctie moet de paracetamol dosering aangepast worden
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 8 - Quizvraag

B Niet Waar: Yassir Boubkary, apotheker en senior farmaceutisch onderzoeker bij Cerner Corporation: ‘In de regel hoeft de dosering van paracetamol niet aangepast te worden naar gelang de nierfunctie. Paracetamol wordt namelijk in de lever gemetaboliseerd, waarna de metabolieten worden uitgescheiden met de urine (in de vorm van het sulfaatconjugaat en glucuronide). De opstapeling van eerdergenoemde metabolieten is onschadelijk.’

Wat is de maximale dagdosering bij chronisch gebruik (meer dan een maand) van paracetamol zónder aanvullende risicofactoren?
A
4 gram per dag
B
2,5 gram per dag
C
2 gram per dag

Slide 9 - Quizvraag

B 2,5 gram
Boubkary: ‘Normaliter is de maximale dagdosering 4 gram per dag, verdeeld over vier innamen met minimaal vier uur tussen innamen. Maar er is leverschade gerapporteerd bij chronisch gebruik van 3 tot 4 gram paracetamol per dag. Vandaar dat volgens de huidige richtlijnen bij chronisch gebruik (langer dan een maand) de maximale dagdosering van 2,5 gram wordt geadviseerd.’

Een overdosering van paracetamol is niet zo ernstig, het is immers een heel veilig geneesmiddel
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 10 - Quizvraag

B Niet Waar
Boubkary: ‘Paracetamol is inderdaad een van de veiligere geneesmiddelen die wij omhanden hebben, mits in therapeutische doseringen toegepast. Bij een overdosering (wat al na een dosis van 6 gram kan optreden) raken reguliere metabolisme-routes van paracetamol verzadigd, waardoor het schadelijke metaboliet N-acetylparabenzochinonimine (NAPQI) zich vrij kan opstapelen. Glutathion in de lever maakt NAPQI onschadelijk, maarbij een overdosering raakt de glutathion-voorraad uitgeput, waardoor NAPQI ernstige leverschade kan veroorzaken. Dit is doorgaans niet direct merkbaar, maar na twee tot vier dagen kan dit zorgen voor leverschade.’

Wanneer je na langdurig gebruik stopt met paracetamol, kun je hoofdpijn krijgen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 11 - Quizvraag

A Waar
Boubkary: ‘Medicijnafhankelijke hoofdpijn is gemeld bij paracetamol. Dit gebeurt doorgaans als je het merendeel van de tijd chronisch paracetamol gebruikt. Als je paracetamol vervolgens niet meer inneemt of op een later tijdstip dan normaal, kan de hoofdpijn ontstaan of erger worden.’

Met paracetamol kun je beter in slaap vallen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 12 - Quizvraag

B Niet Waar
Boubkary: ‘Vooralsnog is er geen wetenschappelijk bewijs hiervoor, er wordt hier nog wel onderzoek naar gedaan. Het lijkt erop dat, als het al zou werken om beter in slaap te vallen, het door het placebo-effect komt. Uiteraard kan het zo zijn dat je door pijnklachten moeilijk in slaap valt, dan kan paracetamol een uitkomst bieden om de pijnklachten te verminderen. Het gebruik van paracetamol als slaapmiddel is in geen enkele richtlijn opgenomen en wordt daarom niet geadviseerd als slaapmiddel. Wanneer een cliënt paracetamol gebruikt als slaapmiddel, ga dan het gesprek aan over de slaapproblemen. Overleg eventueel met een arts voor een effectiever beleid. Paracetamol is niet zo onschuldig als gepretendeerd wordt.’

Bij welk ziektebeeld kan iemand beter geen paracetamol innemen?
A
Koort
B
Gebroken heup
C
Ondervoeding

Slide 13 - Quizvraag

C Ondervoeding
Paracetamol wordt in de lever omgezet, door ondervoeding wordt de werking van de lever slechter en neemt de kans op leverschade of zelfs -falen toe. Bron: Geneesmiddeleninformatiebank

Als je iemand een zetpil geeft zodat de zorg minder pijnlijk is…
A
...wacht je eerst een half uur tot je de zorg geeft
B
...wacht je minimaal twee uur
C
...kun je de zorg meteen verlenen

Slide 14 - Quizvraag

B Wacht je minimaal 2 uur
Als je paracetamol oraal inneemt, start de werking na ½–2 uur. Wanneer dit rectaal gebeurt (met een zetpil) start de werking later: 1–2 uur. Wanneer je dus kort na het geven van een zetpil met de verzorging start, heeft de cliënt in kwestie hier niets aan. Bron: Farmacoherapeutisch Kompas

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

10 min
Als er weinig interactie is, zou je kunnen vragen naar medicatiefouten of een eigen ervaring delen mbt medicatiefouten.

Slide 18 - Tekstslide

  1. Klinisch redeneren: Op basis waarvan bepaal je of iemand medicijnen nodig heeft/hoe je die toedient (toedieningsvorm).
  2. Zorgtechnologie: Welke hulpmiddelen zijn er om mensen hun medicijnen in te laten nemen/toe te dienen?
  3. Duurzaamheid en kosten: Medicijnen zijn schaars; antibiotica is vaak niet leverbaar en zo ook diverse luchtwegmedicijnen. De productiekosten van medicatie zijn hoog. Zorg dat je weet hoe je medicatie moet bewaren of weggooien. Daarnaast vervuilt antibiotica het rioolwater omdat het (deels) bij de uitscheiding meekomt.
  4. Zelfmanagement: Hoe kan iemand onderbouwde keuzes in het gebruik van medicatie maken en wat is de rol van de verpleegkundige.
  5. Internationalisering: Zijn er voor sommige aandoeningen/ziektes nog andere behandelingen/visies om er minder last van te hebben? (alternatieve geneeswijze).

Slide 19 - Tekstslide

Één is de patiënt, iemand anders verpleegkundige en de derde is observator.
De verpleegkundige gaat vertellen/demonstreren (voor zover dat passend is) waar de patiënt op moet letten als die één van bovenstaande medicijnen toegediend krijgt.
De patiënt stelt vragen en doet alsof het de 1e keer is dat die het medicijn krijgt. De observator observeert en geeft aan het einde feedback: Wat ging er goed? Wat kan nog beter en hoe?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je oefenen in de komende tijd?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies