Nederland in de wereld

Programma

Hoe zat het ook al weer import en export
filmpje kijken
maken ...
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Programma

Hoe zat het ook al weer import en export
filmpje kijken
maken ...

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Import of export?
"Action" koopt producten uit China

A
Import
B
Export

Slide 3 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 4 - Quizvraag

HANDEL MET HET BUITENLAND

Slide 5 - Tekstslide

Import is...
A
Een Nederlander op vakantie in Spanje
B
Een Duitser op vakantie in Nederland
C
Een Nederlander op vakantie in Nederland
D
Een Duitser op vakantie in Duitsland

Slide 6 - Quizvraag

Import



Import: er gaat geld naar het buitenland, we kopen iets.
          
Bijv.: - We voeren bananen in
           - Justin Timberlake geeft een concert in Gelredome
           - Jullie gaan op schoolreis naar Parijs!




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 11 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 12 - Quizvraag

Import is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 13 - Quizvraag

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 14 - Tekstslide

Import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 15 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 16 - Open vraag

De importquote is:
A
de totale invoerwaarde
B
de invoerwaarde als % van het nationaal inkomen
C
alles wat gekocht wordt in het buitenland
D
Het zakgeld wat je krijgt

Slide 17 - Quizvraag

Export
Export: het buitenland betaalt ons geld, we verkopen iets.

Voorbeelden
Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai.
Ed Sheeran drinkt biertje op een terras en fietst door Amsterdam.
We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland.

Slide 18 - Tekstslide

Haven Rotterdam

Slide 19 - Tekstslide

H6 P3 Mainport Schiphol
Mainport Schiphol

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voordelen export
(Export = uitvoeren van goederen)
Belangrijk bij export is dat buitenlands geld Nederland binnenkomt.

Voorbeelden van export.
  • Kaas wordt verkocht aan Duitsland
  • Ronald Koeman was hoofdtrainer van Barcelona
  • Een groep Franse studenten gaat naar een restaurant in Den Haag

Slide 22 - Tekstslide

Voordelen van export
Export is goed voor de Nederlandse economie omdat:

Export omhoog door goede concurrentiepositie ten opzichte van partijen uit het buitenland- > productie gaat omhoog - > meer werknemers nodig (meer werkgelegenheid) --> minder werklozen --> meer werknemers verdienen meer geld - mensen geven meer uit - productie gaat nog verder omhoog

Ook ontvangt de overheid meer belasting (Loonbelasting, winstbelasting, btw, invoerrechten)


Slide 23 - Tekstslide

Als jij met een buitenlandse vliegmaatschappij reist, dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 25 - Quizvraag

Maken
Boek 4b
vanaf bladzijde 8 opdracht 1, 2, 8, 9, 10 en 11
vanaf bladzijde 12 opdrachten 
1, 2, 3, 6, 10, 11 en 12
Rekentrainer (RT) blz.39 § 1 en §2 

Slide 26 - Tekstslide