Paragraaf 9.2, goed geregeld

Hoofdstuk 9
Gezondheid
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9
Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Goed geregeld
Paragraaf 9.2

Slide 2 - Tekstslide

Les 1

Slide 3 - Tekstslide

Planning
* Huiswerk
* Leerdoelen 
* Theorie
* Zelfstandig werken
* Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk


Lezen: Paragraaf 9.2
Maken: 2, 4a, 7, 8, 9, 11 en 13
(Planning)

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 
Je kunt uitleggen op welke manier je lichaam de hoeveelheid stoffen in je bloed constant houdt.
Je kent bron 2. 
Je kunt uitleggen op welke manier je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt. 
Je kunt uitleggen wat suikerziekte is. 
Je kent het verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2. 

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt uitleggen op welke manier je lichaam de hoeveelheid stoffen in je bloed constant houdt.
Je kent bron 2

Slide 7 - Tekstslide

Homeostase
Je lichaam is in evenwicht
lichaamsprocessen verlopen alleen maar goed als de omstandigheden in je lichaam zo veel mogelijk constant zijn. 

  • Stoffen waarvan er te veel in je bloed komen, worden verwijderd. Dat heet uitscheiding
  • Stoffen waarvan er te weinig zijn, worden aangevuld.

Slide 8 - Tekstslide

Welke organen zijn hier bij betrokken?

Slide 9 - Open vraag

Homeostase

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt uitleggen op welke manier je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe komt glucose in ons bloed?

Slide 12 - Open vraag

Waarom heeft onze lichaam glucose nodig?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
  • Je lichaam heeft glucose nodig. Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.

  • Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
  • Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.

Slide 15 - Tekstslide

Bloedsuikerspiegel = concentratie glucose in bloed

Wanneer is je bloedsuikerspiegel hoog?

Slide 16 - Tekstslide

Regeling van bloedsuikerspiegel
Eten ---->  bloedsuikerspiegel stijgt

Alvleesklier ----> INSULINE

Insuline ----> glucose opgeslagen in lever en spieren

Bloedsuikerspiegel daalt. 

Slide 17 - Tekstslide

Regeling van bloedsuikerspiegel
Verbranding ----> bloedsuikerspiegel daalt. 

Alvleesklier -----> GLUCAGON

Glucagon ----> glucose uit je lever naar het bloed

bloedsuikerspiegel stijgt weer. 

Slide 18 - Tekstslide

Je bloedsuikerspiegel is erg laag. Welk hormoon zal worden aangemaakt?
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Insuline
D
Glucagon

Slide 19 - Quizvraag

Je kunt uitleggen wat suikerziekte is.
Je kent het verschil tussen diabetes type 1 en diabetes type 2. 

Slide 20 - Tekstslide

Bij diabetes/suikerziekte is je lichaam ook niet in balans. Wat is diabetes eigenlijk? (T1)

Slide 21 - Open vraag

Suikerziekte/Diabetes

Je lichaam kan zelf de bloedsuikerspiegel niet constant houden. 

Slide 22 - Tekstslide

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.
  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Lezen paragraaf 9.2
Maken: 2, 4a, 7, 8, 9, 11, 13

Slide 24 - Tekstslide

Les 2

Slide 25 - Tekstslide

Goed geregeld
Paragraaf 9.2

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk


Leren: Paragraaf 9.2
Belangrijkste paragraaf

25 juni: Toets H9.1, 9.2 en 9.3

Slide 27 - Tekstslide

Planning
* Huiswerk
* Herhaling
* Leerdoelen 
* Theorie
* Zelfstandig werken
* Afsluiting

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is je bloedsuikerspiegel?
A
Concentratie suiker in je lichaam
B
Concentratie suiker in je bloed
C
Concentratie glucose in je lichaam
D
Concentratie glucose in je bloed

Slide 30 - Quizvraag

Welke twee hormonen zorgen voor de balans bij de bloedsuikerspiegel
A
Glucagon & Glycogeen
B
Glucagon & Insuline
C
Glycogeen & Insuline
D
Glucose & Glycogeen

Slide 31 - Quizvraag

Glucose kan worden opgeslagen.
Op welke twee plekken in je lichaam wordt glucose opgeslagen?

Slide 32 - Open vraag

Open de link en maak de opdracht. Maak een foto van je score en upload deze hier.

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Insuline/glucoseregeling.htm
timer
3:00

Slide 33 - Open vraag

Leerdoelen 
Je kunt de werking van de nieren uitleggen. 


Je kunt de werking van de lever uitleggen. 

Slide 34 - Tekstslide

Je kunt de werking van je nieren uitleggen

Slide 35 - Tekstslide

Wat doen je nieren eigenlijk?

Slide 36 - Open vraag

De nieren
  • Via de nierslagaders komt er bloed met afvalstoffen in de nieren -> filteren -> gezuiverd bloed -> nieraders -> 
  • uitgefilterde afvalstoffen -> urine -> urineleiders -> blaas -> opslag tot plassen

  • Welke afvalstoffen?  giftige stoffen en afbraakproducten lever/alcohol/medicijnen, overtollig zout en vitaminen, overbodige stoffen (bijv. kleurstoffen)





Slide 37 - Tekstslide

De nieren en kleurstoffen


Sommige voedselwaren bevatten kleurstoffen die niet goed kunnen worden afgebroken.

Deze zullen uiteindelijk door de nieren uit het bloed worden gefilterd en gaan dus je urine in.

Voorbeelden zijn bijvoorbeeld rode bieten en cola.

Slide 38 - Tekstslide

De lever
  • Je lever zorgt voor opbouw, omzetting, afbraak, opslag en afvoer van stoffen.

  • De leverslagader voert bloed met zuurstof naar de lever.
  • Door de poortader komt bloed met stoffen die door de darmen zijn opgenomen.

  • Fabriek: opbouw/afbraak bepaalde stoffen die vervolgens (in bloed) naar leverader worden vervoerd.

Slide 39 - Tekstslide

De leverfabriek: Opbouwen en omzetten
- In je verteringsstelsel worden eiwitten afgebroken tot hun bouwstenen: aminozuren. De lever maakt van de aminozuren weer nieuwe eiwitten.

- De lever kan ook glucose omzetten in vet en van vet cholesterol maken.

Slide 40 - Tekstslide

De leverfabriek: Afbreken
- Als er te veel aminozuren in je bloed zitten, breekt je lever ze af. Daarbij ontstaat ureum. Die stof wordt door de nieren uitgescheiden.

- Je lever breekt ook giftige stoffen zoals medicijnen en alcohol af.

Slide 41 - Tekstslide

De leverfabriek: Afvoeren
- Via de gal die de lever maakt, worden afvalstoffen uitgescheiden

- Versleten rode bloedcellen -> afbraak in de milt -> Hemoglobine uit de rode bloedcellen wordt daarbij omgezet in bilirubine (een gele stof) -> bloed -> lever -> gemengd met gal en vervolgens via de ontlasting uitgescheiden.

Slide 42 - Tekstslide

Problemen met bilirubine
Bij baby's bilirubine soms niet goed afgevoerd via de gal

De concentratie bilirubine stijgt in het bloed

Gevolg = baby wordt gelig (= geelzucht)

Slide 43 - Tekstslide

Bilirubine zorgt voor de kleur van je ontlasting

Slide 44 - Tekstslide

De leverfabriek: Opslaan
- De lever slaat glucose op

- De lever slaat ook ijzer op. Dit ijzer is afkomstig van de hemoglobine uit versleten rode bloedcellen.

Slide 45 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Leren paragraaf 9.2
Maken: 

Slide 46 - Tekstslide