1. Bepaal het woord waarvan je de uitgang zoekt:
Hoort die bij de der-groep of ein-groep
2. Bepaal of het mannelijk, vrouwelijk, onzijdig, meervoud is.
3. Kijk of de naamval wordt bepaald door:
voorzetsel: (durch, für, gegen, ohne um = 4e naamval)
werkwoord: (fragen, bitten, es gibt, kosten, interessieren = 4e naamval)
zinsontleding
4. Bepaal de naamval. Schrijf de juiste uitgang op.