H5 les 1 De eerste steden

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • les 1: de eerste steden inleiding
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • De eerste steden
  • Landbouwstedelijke samenleving
  • Oorzaken en gevolgen
  • Drie oorzaken noemen voor het ontstaan van de eerste steden.
  • Drie kenmerken noemen van een goede plek om een stad te stichten.
  • Verschil uitleggen tussen oorzaak en gevolg.
  • Zelf een plaats uitzoeken om je middeleeuwse stad te stichten en uitleggen waarom je juist die plaats kiest.

Slide 3 - Tekstslide

In welk tijdvak zitten we nu?
A
Tijd van de vroege middeleeuwen
B
Tijd van monniken en ridders
C
Tijd van steden en staten
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een andere naam voor de tijd van Steden en Staten?
A
Oudheid
B
Vroege middeleeuwen
C
Late Middeleeuwen
D
Nieuwe tijd

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer was de tijd van Steden en Staten?
A
500-1000
B
1200-1500
C
800-1600
D
1000-1500

Slide 6 - Quizvraag

Welk sleutelbegrip staat dit hoofdstuk centraal?
A
Macht
B
Samenleven
C
Steden
D
Kennis

Slide 7 - Quizvraag

Les 1 Verover de beste plek
Op welke plekken werden steden gesticht?

Slide 8 - Tekstslide

Ga naar Saga
Module 5 Les 1 Verover de beste plek
Digibordles
Slide 3
Video 'wat gebeurde er in de negende eeuw?'

Slide 9 - Tekstslide

Wat gebeurde er in de negende eeuw?

Slide 10 - Open vraag

Waarom past het sleutelbegrip samenleven bij de tijd van Steden en Staten, maar ook de tijd van nu?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Welke plek was geschikt voor het ontstaan van een stad?
A
Midden in een bos
B
Bij een moeras
C
Naast een weg of bij een kruispunt
D
Op een eiland

Slide 13 - Quizvraag

Noem nog twee geschikte plekken voor het ontstaan van steden

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een oorzaak- gevolg relatie

Slide 16 - Open vraag

Een oorzaak is...
A
Een gevolg van een gebeurtenis
B
Een reden waarom iets gebeurt

Slide 17 - Quizvraag

In de zin "Jan heeft zich verslapen, dus hij kwam te laat op school", is het verslapen..
A
de oorzaak van het te laat komen.
B
het gevolg van het te laat komen.
C
zowel oorzaak als gevolg van het te laat komen.

Slide 18 - Quizvraag

De bevolking van West-Europa groeide in de tijd van steden en staten. Wat was daarvan de oorzaak?
A
Mensen hadden meer geld om voedsel te kopen
B
Vikingen zorgden voor een bevolkingsgroei
C
Er was steeds meer voedsel beschikbaar

Slide 19 - Quizvraag

  • Wat: Maak les 1 in je werkboekje
  • Hoe: individueel
  • Hulp: mevrouw de Vries, uitleg in SAGA en leerwerkboek
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: klassikaal bespreken
  • Klaar?:  Ga verder in deze Lesson-Up

Slide 20 - Tekstslide

Welke plek hebben jullie gekozen en waarom?

Slide 21 - Open vraag

Inwoneraantallen 
Plaats 1: 200 inwoners.
De plek ligt aan een landweg, maar niet aan water. Ook is er geen kerk of burcht. Het is een relatief ongunstige plek. Maar geen nood: er zijn toch volop kansen om dit uit te laten groeien tot een bloeiende stad: let maar op!

Plaats 2: 400 inwoners.
De plek ligt gunstig! Niet alleen ligt het aan de kust, wat goed is voor handel en visserij. Ook ligt er een motteburcht van de graaf, dus dat biedt bescherming. Toch is het verstandig om een aarden wal te bouwen om ook de nederzetting te beschermen bij een aanval.

Slide 22 - Tekstslide

Inwoneraantallen 
Plaats 3: 300 inwoners.
De plek ligt gunstig: bij een kruispunt van (water)wegen. Dat is goed voor de handel. Ook lijken er goede mogelijkheden voor landbouw, ondanks de drassige grond. Daar kun je iets aan doen!)

Plaats 4: 400 inwoners.
Ook een gunstige plek. De bisschop heeft hier zijn kathedraal. Er staan dus al wat stevige gebouwen, dat biedt bescherming. De aanwezigheid van de bisschop en kathedraal zorgen voor handel en bedrijvigheid in het dorp. Ook ligt het op een kruispunt van (water)wegen.

Slide 23 - Tekstslide