In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Betoog schrijven
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les...
...kun je het doel van een betoog uitleggen;
...kun je de opbouw van een betoog uitleggen;
...kun je een standpunt en een argument juist noteren.
Slide 2 - Tekstslide
Betoog
In een betoog geef je jouw mening --> standpunt innemen.
Dit standpunt noteer je al in de inleiding van je betoog.
Slide 3 - Tekstslide
Een betoog is een overtuigende tekst. Wat is ook een overtuigende tekst?
A
Het weerbericht
B
Een bijsluiter van medicatie
C
een column
D
Een reclametekst
Slide 4 - Quizvraag
Betoog
Jouw standpunt onderbouw je door minimaal drie argumenten te noemen.
Het tekstdoel = overtuigen.
Je overtuigt de lezer van jouw standpunt.
Elke alinea begint met een argument
(dus minimaal 3 alinea's).
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een kenmerk van een feitelijk argument?
A
Het is fictie
B
Het is controleerbaar.
C
Veel mensen zijn het hiermee eens.
Slide 6 - Quizvraag
Onderbouwing
Je argument moet worden onderbouwd.
Stelling: De leeftijdsgrens voor alcohol moet naar zestien jaar.
Argument: 'Jongeren moeten de kans krijgen te leren omgaan met drank'.
Onderbouwing: Iedereen die een beetje nadenkt weet dat jongeren graag willen doen wat hun wordt verboden. Jongeren moeten de kans krijgen om te laten zien dat ze kunnen omgaan met alcohol. Dat zal misschien niet altijd goed gaan, maar daar leren ze van. Wanneer het hun verboden wordt, zullen ze ook niet leren hoe ze er verantwoordelijk mee kunnen omgaan. Sterker nog, het zal waarschijnlijk leiden tot ongeremd drankmisbruik. Jongeren kunnen deze verantwoording echt wel aan.
Slide 7 - Tekstslide
Onderbouwing
Tips voor een sterk betoog
Varieer in het gebruik van signaalwoorden
bovendien / daarnaast / als derde argument / tot slot
hierdoor / waardoor / zodat / om die reden
De argumenten mogen geen overlap vertonen.
De argumenten mogen elkaar niet tegenspreken.
De alinea-indeling is correct.
De opbouw is logisch.
Sterkste argument eerst of juist niet?
Slide 8 - Tekstslide
Opbouw
Titel
Inleiding (aandacht trekken & standpunt)
Argument 1 & uitwerking
Argument 2 & uitwerking
Argument 3 & uitwerking
Slot (herhaling standpunt)
Slide 9 - Tekstslide
Titel
De titel bedenk je als laatste.
De titel moet scherp en helder worden geformuleerd.
Jouw standpunt kan nooit de titel zijn (goed onthouden)