3 Havo: Literaire begrippen. Een mindmap maken.

Les literaire begrippen 
Havo-3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les literaire begrippen 
Havo-3

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Na deze les kun je van het gelezen boek een literaire mindmap maken. 
- Je leert de verschillende onderdelen van een verhaal, zoals plot, personages, perspectief, tijd, stijl, motieven en thema, te herkennen en te analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht literaire mindmap
Je gaat een literaire  mindmap maken over  dat jullie hebben gekozen. Je maakt gebruik van een liggend A2-papier.  Je noteert goed leesbaar de titel van je boek, met daarbij een beeld dat het boek typeert. Van hieruit ontspringen de zeven ‘takken’ van het vertelprocedé: Plot, personages, perspectief en vertelsituatie, tijd, stijl, motieven en thema. 

Hier volgt nu eerst uitleg, filmpjes en een oefening ter voorbereiding.
Maak aantekeningen waar nodig!


Slide 4 - Tekstslide

Plot

Een plot is de volgorde van gebeurtenissen in een verhaal. Het laat zien wat er gebeurt, hoe problemen ontstaan, en hoe deze worden opgelost. De plot zorgt ervoor dat het verhaal spannend is en de lezer geboeid blijft.
In je mindmap noteer je: 

Slide 5 - Tekstslide

Plot van Het Achterhuis  van Anne Frank








Inleiding: Anne Frank, een Joods meisje, begint haar dagboek wanneer ze met haar familie en anderen onderduikt in een verborgen achterhuis in Amsterdam om te ontsnappen aan de nazi's.

Ontwikkeling: Tijdens hun onderduikperiode ervaren Anne en de andere bewoners de dagelijkse strijd om te overleven. Anne schrijft over haar leven, haar angsten, en haar dromen, en ze ontwikkelt zich van een kind tot een tiener.




.

Conflicten: De spanningen binnen het Achterhuis groeien door de beperkte ruimte, angst en de voortdurende dreiging van ontdekking. Anne worstelt met haar identiteit en gevoelens, vooral over liefde en vriendschap.

Climax: Het verhaal bereikt een hoogtepunt wanneer de onderduikers uiteindelijk ontdekt worden door de nazi's.

Oplossing: De bewoners worden gearresteerd en naar concentratiekampen gestuurd. Anne's dagboek wordt later gevonden en gepubliceerd, waardoor haar verhaal en de impact van de oorlog wereldwijd bekend worden.

Dit plot laat de persoonlijke en historische gevolgen van de oorlog zien, en hoe hoop en menselijkheid blijven bestaan, zelfs in de meest uitzichtloze situaties.

Slide 6 - Tekstslide

Personages

Je hebt in een verhaal verschillende personages. Naast het benoemen van het soort personage, ga je ook hun rollen inzichtelijk maken. 
Kijk hiervoor de volgende video: 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Perspectief en vertelsituatie 
Je laat zien door wiens ogen jij het verhaal beleeft (een ‘ik+naam’; een ‘hij/zij+naam’; meerdere ‘ikken en/of hij/zij’s’?) én wie jou in het boek het verhaal vertelt. Laat ook zien waaruit dit in het boek blijkt (geef citaten). 
Bekijk het volgende filmpje voor meer uitleg over perspectief. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Tijd
Hier breng je het tijdgebruik van de schrijver in beeld. Ten eerste door de vertelde tijd in beeld te brengen; ten tweede door op de verteltijd in te gaan; en ten derde laat je de historische tijd zien waarin het verhaal speelt. Kijk het volgende filmpje voor meer uitleg:

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Stijl
Hier maak je duidelijk welk soort taal de schrijver inzet om zijn verhaal te vertellen. Schrijft hij/zij heel beeldend of juist heel kort en zakelijk? Realistisch of poëtisch? Met veel dialogen of heel indirect? Dit breng je hier in beeld.

Slide 13 - Tekstslide

Stijl
Anne Frank schrijft in een eenvoudige, directe stijl. Haar taal is emotioneel en persoonlijk, waardoor je goed voelt wat ze denkt en voelt. 

In haar dagboek vertelt ze over haar leven, dromen en angsten terwijl ze zich verstopt. Ze observeert de mensen om haar heen en deelt haar gedachten over vriendschap en wie ze is. Haar schrijfstijl maakt het makkelijk om mee te leven met haar ervaringen, zelfs in moeilijke tijden.

Slide 14 - Tekstslide

Thema en motieven
Thema
Een thema is het centrale idee of de boodschap van een verhaal. Het gaat om de belangrijke onderwerpen die worden behandeld, zoals liefde, vriendschap, goed en kwaad, of groei.

Motieven
Motieven zijn herhalende elementen of symbolen die het thema ondersteunen. Dit kunnen bijvoorbeeld bepaalde beelden, kleuren of situaties zijn die steeds terugkomen en extra betekenis geven aan het verhaal.

Kortom, het thema is de grote boodschap, terwijl motieven helpen om dat thema te versterken.

Slide 15 - Tekstslide

Thema
Oorlog en Verlies van Vrijheid: Het verhaal gaat over de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en hoe mensen hun vrijheid verliezen.

Motieven
- Dagboek: Anne schrijft in haar dagboek, wat haar gedachten en gevoelens laat zien en haar ontwikkeling toont.

- Verstoppen: Het schuilen laat de angst zien die Joden tijdens de oorlog voelden.

- Vriendschap: De relaties tussen de mensen in het  Achterhuis laten zien hoe belangrijk samenhorigheid is in moeilijke tijden.

Deze motieven helpen om het thema beter te begrijpen.

Slide 16 - Tekstslide

Je gaat een fragment lezen uit het boek 
'De martelaren van Chatila' van Kare 
Bluitgen. Daarna wordt er een aantal 
vragen gesteld, waar je door oefent 
met de literaire begrippen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Kies twee woorden uit die jij vindt passen bij het verhaal: fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch/fantasie.
Leg per woord met een voorbeeld uit het verhaal uit waarom jij dat vindt.

Slide 20 - Open vraag

Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal?

Slide 21 - Open vraag

Vanuit welk perspectief/ vertelstandpunt is het verhaal geschreven?
A
ik-vertelsituatie
B
hij/zij-vertelsituatie
C
alwetende verteller
D
meervoudige vertelsituatie

Slide 22 - Quizvraag

Van welke persoon/personen krijgen wij de gedachten en gevoelens te lezen?
A
Martin
B
Jihad
C
Preben Hvid

Slide 23 - Quizvraag

Literaire mindmap
• Werk eerst een globale kladversie van je mindmap uit, voordat je aan je definitieve versie begint. Zo weet je precies hoeveel ruimte je waar nodig hebt voor je uitwerking
• Kies je uitwerking zorgvuldig en adequaat. Als je geen goede tekenaar bent, is het bijvoorbeeld beter om symbolen, foto’s of illustraties te gebruiken; als je geen goede speller bent, laat je iemand die dit wel goed kan je kladversie goed controleren op spelfouten etc.
• Kies zorgvuldig wat op je mindmap groot, klein, dik, dun etc. moet voor het beste en meest logische overzicht. De zeven hoofdtakken moeten bijvoorbeeld goed leesbaar zijn van een afstand, maar ook bepaalde namen en woorden zullen er op de een of andere manier uit moeten springen

Slide 24 - Tekstslide

Lees het fragment nogmaals en beantwoord de vragen.
1. Geef een citaat uit de tekst waar je gedachten of gevoelens van deze persoon/personen te lezen krijgt.

2. Bijfiguren kunnen verschillende rollen hebben: helper, tegenstander.
    Geef van beide een voorbeeld en leg uit waarom je voor deze personages gekozen hebt.

3. Verloopt de tijd in dit verhaal chronologisch?
Leg uit waarom de tijd wel of niet chronologisch verloopt.

4. Wat is de vertelde tijd van het fragment?

Slide 25 - Tekstslide