BERH: TH9 BS3 Glucose als grondstof

Thema 9 Planten
BS3 Glucose als grondstof
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 9 Planten
BS3 Glucose als grondstof

Slide 1 - Tekstslide

Lesverloop

  1. Voorkennis testen (LessonUp Quiz BS2)
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg
  4. Aan de slag
  5. (Extra) Kennisvragen

Slide 2 - Tekstslide



  • Energierijke en energiearme stoffen
  • Fotosynthese en verbranding
  • De vorming van energierijke stoffen
  • De functie van assimilatieproducten




assimilatie, bouwstof, brandstof, eiwit, koolhydraat, reservestof, vet, zetmeel




9.3.1 Je kunt beschrijven onder welke omstandigheden fotosynthese en verbranding plaatsvinden.

9.3.2 Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken uit de grondstof glucose en wat de functies zijn van deze stoffen.





    Leerdoelen
    Waar gaat deze basisstof over?

    Begrippen

    Slide 3 - Tekstslide

    Energierijke stoffen
    (organische stoffen)
    Energierijke stoffen zijn de stoffen waaruit een organisme is opgebouwd of door organismen worden gevormd.

    De plant maakt glucose door fotosynthese.
    Glucose is een energierijke stof. 

    Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. 

    In energierijke stoffen zit energie.

    Slide 4 - Tekstslide

    Energiearme stoffen
    (anorganische stoffen)
    Energiearme stoffen komen zowel voor in organismen als in de levenloze natuur. 

    bijv. water, zuurstof, koolstofdioxide
    maar ook mineralen, zouten, ijzer. 
                                        
    In energiearme stoffen zit geen energie!

    Slide 5 - Tekstslide

    Energie uiteindelijk afkomstig van planten
    Een groot deel van ons voedsel bestaat uit energierijke stoffen afkomstig van planten. Deze stoffen leveren ons energie. 

    Daarnaast leveren planten ons energiearme stoffen, zoals water en ijzer (een mineraal). Ijzer hebben we bijvoorbeeld nodig om rode bloedcellen te maken.

    Slide 6 - Tekstslide

    FOTOSYNTHESE
    VERBRANDING
    Stofwisseling
    Alle processen in een organisme waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen (b.v. fotosynthese & verbranding).

    Slide 7 - Tekstslide

    Fotosynthese 
    Energiearme stoffen
    - Koolstofdioxide
    - Water
    - Zuurstof
    Energierijke stoffen
    - Glucose

    Slide 8 - Tekstslide

    Fotosynthese
    Met fotosynthese maken bladeren glucose. Uit glucose maken planten andere energierijke stoffen waaruit ze bestaan:


    • Suiker kan (opgelost in water) via bastvaten naar alle delen van de plant worden vervoerd.
    • Zetmeel (opslag, in bladeren, stengels en wortels). B.v. wortels van een winterpeen of in de stengels van aspergeplanten.
    • Cellulose (opbouw celwanden)

    • EiwittenGlucose kan samen met nitraat (mineraal) worden omgezet in eiwitten. Eiwitten kunnen worden opgeslagen, bijvoorbeeld in de zaden van een boonplant.
    • Vetten, opslag in zaden. Voorbeelden daarvan zijn zonnebloempitten en pinda’s.

    Slide 9 - Tekstslide

    ASSIMILATIE: de vorming van de energierijke stoffen
    Assimilatie heeft te maken met opbouw, samenstellen:
    Organische moleculen worden opgebouwd uit kleinere moleculen.






    Bekijk het plaatje goed!




    Ook de vorming van glucose bij de fotosynthese is assimilatie.

    Slide 10 - Tekstslide

    Assimilatieproducten


    Assimilatieproducten = energierijke stoffen. 

    Alle organismen gebruiken deze stoffen als brandstof, bouwstof en reservestof.

    • Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. B.v. glucose. De glucose die niet als brandstof nodig is, wordt gebruikt voor de assimilatie van andere stoffen.
    • Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel). Eiwitten zijn bijvoorbeeld nodig voor de vorming van DNA en cytoplasma en cellulose is nodig voor de vorming van celwanden.
    • Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later. Elke cel bevat een kleine hoeveelheid reservestoffen. Grote hoeveelheden reservestoffen worden opgeslagen in de cellen van verdikte delen en van zaden. Bollen en knollen zijn voorbeelden van verdikte delen.

    Slide 11 - Tekstslide

    Suiker wordt gebruikt als brandstof.
    Wat is de doel van verbranding?
    A
    energie vrijmaken
    B
    opbouw en herstel
    C
    energierijke stoffen opslaan
    D
    suikers maken

    Slide 12 - Quizvraag

    DE KOMENDE LESSTOF HEB JE AL deels TIJDENS BS 1 BEHANDELD
    Neem deze goed door!

    Slide 13 - Tekstslide

    Fotosynthese (= vorm van assimilatie)

    Slide 14 - Tekstslide

    Verbranding is precies andersom!

    Slide 15 - Tekstslide

    Fotosynthese en verbranding

    Slide 16 - Tekstslide

    Bekijk het plaatje goed en onthoud!
    verbranding en fotosynthese 

    Slide 17 - Tekstslide

    WEET JE NOG?
    Voeding
    Zuurstof
    ATP (bruikbare energie
    CO2
    water
    O2
    koolstofdioxide
    suiker

    Slide 18 - Sleepvraag

    Aan de slag! (leerwijzer)
    1. Lees de BS in je boek. 
    2. Bekijk beschikbare videos in Malmberg + Biologie met Joost
    3. Maak aantekeningen van wat je geleerd hebt. 
    4. Plaatjes tekenen (als het nodig is). Zo leer je goed.

    5. Maak alle opdrachten in je boek; extra opdrachten ook! 
    6. KIJK NA!
    7. Leg uit: leg aan iemand uit wat je hebt geleerd.
    8. Doe de Test Jezelf online.
    9. Ga naar Biologiepagina.nl om te oefenen.
    10. Noteer je vragen. Komt naar mij toe voor uitleg.

    Slide 19 - Tekstslide