Zelfstandig naamwoorden en lidwoorden (mv en verkl.w)

Welkom!
LES
Zelfstandig naamwoorden (znw) en het juiste gebruik van lidwoorden (lw)

Wat je nodig hebt voor deze les:
- Laptop (dicht op de hoek van je tafel)
- Pen
- Lesboek en schrift
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
LES
Zelfstandig naamwoorden (znw) en het juiste gebruik van lidwoorden (lw)

Wat je nodig hebt voor deze les:
- Laptop (dicht op de hoek van je tafel)
- Pen
- Lesboek en schrift

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

- Kennistestje zelfstandig naamwoorden en lidwoorden
- Uitleg over lidwoorden bij verkleinwoorden en meervoud
- Invulopdracht
- Nakijken
- Huiswerk en afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van de les kun je zelfstandig naamwoorden herkennen in een zin.

Aan het eind van de les kun je het juiste lidwoord gebruiken bij meervoud en verkleinwoorden. 

Slide 3 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.
een
dieren
ZNW
LW
de
Utrecht
bergje
het

Slide 4 - Sleepvraag


Zelfstandig naamwoord (znw):
Mensen, dieren, planten, dingen en eigennamen.
Je kunt er (meestal) meervoud of een verkleinwoord van maken.

Lidwoord (lw):
De, het, een.
Ze staan voor zelfstandig naamwoorden.



Slide 5 - Tekstslide

VERKLEINWOORD
MEERVOUD
griepje
zakje
hondje
zesje
bergje
takje
kopje
kopje
bankje
tandje
schilderijtje
schriftje
kantoortje
bordje
steentje
bomen
borden
dekens
schoenen
kussens
tassen
beren
vlinders
stempels
bessen
stekels
ganzen
kaarsen
huizen
tafels
boeken

Slide 6 - Tekstslide

Bij meervoud gebruik je altijd
A
DE
B
HET

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel zelfstandig naamwoorden?

Op de tafel staat een vaas met bloemen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Bij een verkleinwoord gebruik je altijd
A
DE
B
HET

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag!
Je maakt de invultekst zelfstandig en in stilte
Je schrijft het juiste lw op en het znw! Alle znw onderstrepen.
Je hebt 5 minuten de tijd.
Je werk wordt nagekeken door een klasgenoot.

Hulp nodig? Steek je hand op!
Klaar? Lever je werk in en werk vast aan opdracht 13 uit je boek (blz. 74)

Slide 10 - Tekstslide

..... potloden hadden geen scherpe punten meer.
A
De potloden
B
Het potloden

Slide 11 - Quizvraag

De potloden hadden geen scherpe punten meer.
A
potloden, scherpe
B
potloden, punten
C
scherpe, punten
D
geen, punten

Slide 12 - Quizvraag

Succes!
Je maakt de invultekst zelfstandig en in stilte.
Je schrijft het juiste lw op en het znw! Alle znw onderstrepen.

Je hebt 5 minuten de tijd.
Je werk wordt nagekeken door een klasgenoot.

Hulp nodig? Steek je hand op!
Klaar? Lever je werk in en werk vast aan opdracht 13 uit je boek (blz. 74)


Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk

- Verbeter de antwoorden die niet goed waren.

- Maak opdracht 13 af.

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken
9. het truitje, weekend, zus
10. De groenten 
11. het bloempotje, sleutel, voordeur
12. De jongens, wedstrijd 
13. de prijzen
14. de katten, Simon, eten
15. de streepjes, broek

1. De potloden, punten
2. de boodschappen, moeder
3. Het lampje, bureau
4. het grapje
5. De kuikens, dagen
6. De tegels, badkamer
7. de borden
8. de koekjes, oma, trommel

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan uitleggen wat een zelfstandig naamwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik kan uitleggen wat een lidwoord is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Ik weet welk lidwoord ik moet gebruiken bij meervoud.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik weet welk lidwoord ik moet gebruiken bij verkleinwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Volgende les

Woordsoorten: bijvoeglijk naamwoord


Fijne dag!

Slide 20 - Tekstslide