1HV Ch3 Bron H

.

Pak je boek (blz. 126) + laptop (lessonup)
Het bezittelijk voornaamwoord
CH3 - Bron H
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

.

Pak je boek (blz. 126) + laptop (lessonup)
Het bezittelijk voornaamwoord
CH3 - Bron H

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Uitleg Bron H (Grammaire)
  • Verder oefenen met bez. vnw. in LessonUp
  • Tijd over: Huiswerk maken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord?
A
werken/spelen/eten
B
ik/jij/hij/zij
C
mijn/jouw/onze
D
mooi/leuk/grappig

Slide 3 - Quizvraag

On regarde la vidéo

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Attention!
Het is zijn zus --> C'est sa soeur.
Het is haar zus --> C'est sa soeur.

Het is zijn broer --> C'est son frère.
Het is haar broer --> C'est son frère.

Slide 6 - Tekstslide

votre/vos
ton/ta/tes
notre/nos
mon/ma/mes
leur/leurs
son/sa/ses
mijn
jouw
zijn/haar
ons/onze
jullie/uw
hun

Slide 7 - Sleepvraag

We gaan nu oefenen
Tip! Pak het schema van de bezittelijke voornaamwoorden in het Frans erbij om de juiste vorm op te zoeken. 
Deze vind je op blz. 126 (bron H). 

Slide 8 - Tekstslide

Voor we starten:
Wie weet het nog...
Hoe kun je zien dat een woord in het meervoud staat?

Slide 9 - Tekstslide

Voor we starten:
Wie weet het nog...
Hoe kun je zien dat een woord in het meervoud staat?

le prof (de leraar) - les profs (de leraren)

Slide 10 - Tekstslide

Welke drie vormen kun je het in Frans gebruiken voor de vertaling van "jouw"?

Slide 11 - Open vraag

Welke drie vormen kun je het in Frans gebruiken voor de vertaling van "mijn"?

Slide 12 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van
"Het is zijn zus".
A
C'est son soeur.
B
C'est sa soeur.
C
C'est ton soeur.
D
C'est ta coeur.

Slide 13 - Quizvraag

Mannelijk / vrouwelijk
Hoe herken je een mannelijk woord?
--> Aan un/le (te zien in je woordenlijst).

Hoe herken je een vrouwelijk woord?
--> Aan ....................................

Slide 14 - Tekstslide

Mannelijk/vrouwelijk
Hoe herken je een mannelijk woord?
--> Aan un/le (te zien in je woordenlijst).


Hoe herken je een vrouwelijk woord?
--> Aan une/la (te zien in je woordenlijst).

Slide 15 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
(Haar) ________ chiens s'appelent Bruno et Max.

Slide 16 - Open vraag

Uitleg
chiens (honden) = meervoud
Daarom kies je voor "ses". 

Slide 17 - Tekstslide

Anne est dans (mijn) ___________ classe.

Slide 18 - Open vraag

Uitleg
Bij Voca A heb je geleerd: "la classe". 
Classe is dus een vrouwelijk woord.
Je kiest dan voor "ma". 

Slide 19 - Tekstslide

Vul in:
Le français et la biologie sont (mijn) __________ matières préférées.

Slide 20 - Open vraag

Uitleg
In Voca A heb je geleerd dat "matières" betekent: vakken.
Matières is meervoud.
Je kiest dus voor "mes".

Slide 21 - Tekstslide

(Jouw) _________ école est grande.

Slide 22 - Open vraag

Uitleg
Je hebt geleerd: école (school) is vrouwelijk.
Je zou dus verwachten: "ta", want dat is de vrouwelijk vorm.

Maar: let op! Je krijgt hier anders klinkerbotsing: ma école.
Daarom kies je daar voor de mannelijke vorm: mon école.
Deze uitzondering staat ook in je boek.

Belangrijk: dit geldt alleen voor ma/ta/sa, niet voor notre/votre/leur! Daar is er namelijk geen verschil tussen de mannelijke en vrouwelijk vorm.

Slide 23 - Tekstslide

(Jullie) _________ école est grande.

Slide 24 - Open vraag

Uitleg
école is enkelvoud, dus je kiest voor "votre". 

Let op: Bij "votre école" heb je eigenlijk ook een soort klinkerbotsing. Maar: er is bij notre/votre/leur geen verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke vorm, dus je kunt het ook door niets vervangen --> het blijft dus zo staan. 

Slide 25 - Tekstslide

(Hun) __________ profs s'appellent Henk et Peter.

Slide 26 - Open vraag

Uitleg
profs (docenten)  = meervoud

Je kiest dus voor "leurs". 

Slide 27 - Tekstslide

(Onze) _________ cantine est très grande.

Slide 28 - Open vraag

Uitleg
Cantine (kantine) is vrouwelijk enkelvoud.

Daar hoort de vorm "notre" bij.

Slide 29 - Tekstslide

Elle a une trousse. C'est (haar) _______ trousse.

Slide 30 - Open vraag

Uitleg
Stel: je weet niet of trousse (etui) mannelijk of vrouwelijk is.
Hint: Je kunt dit ook zien aan het onbepaald lidwoord dat gebruikt wordt: "un" voor mannelijk, "une" voor vrouwelijk.

Hier staat er "une trousse". Je weet nu dus dat het vrouwelijk is.
Je kiest dus voor: sa trousse.

Slide 31 - Tekstslide

(Zijn) _________ parents sont à la maison.

Slide 32 - Open vraag

Uitleg
Parents (ouders) is meervoud.

Je kiest dus voor de meervoudsvorm: "ses".

Slide 33 - Tekstslide

Maak nu de opdrachten

Chapitre 3, Bron H 
30acde, 31ac, 32ab, 33ab

32a: Dans son sac à dos, il y a sa gomme, son livre, etc.
32b: Zelfde voor eigen rugzak

Slide 34 - Tekstslide