3H les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Salut 3H!

Les 4

Frans-
Polynesië

(Tahiti)

Programme

- Overhoring Voca B

- Herhaling être

- Uitleg Bron C (Grammaire): het bezittelijk vnw

- Zelfstandig werken aan bron C

- Eventueel: nakijken opdrachten 1-12

Het werkwoord
être

Être

Het Franse werkwoord être betekent "zijn". 

In de tegenwoordige tijd (de présent) heeft être 6 verschillende vormen.

In de passé composé heeft être steeds hetzelfde voltooid deelwoord (été), maar moet je het hulpwerkwoord (van avoir) wel aanpassen aan het onderwerp.

 je suis 

tu es

 il/elle est

 on est

nous sommes

vous êtes

ils/sont sont

ik ben

jij bent

hij/zij is

wij zijn

wij zijn

jullie zijn

zij zijn

Herhaling: être (zijn)

Présent

je suis

tu es

il/elle/on est

nous sommes

vous êtes

ils/elles sont

zie ook p. 139 tekstboek

Passé composé

j'ai été

tu as été

il/elle/on a été

nous avons été

vous avez été

ils/elles ont été

Wat betekent het Franse werkwoord être?

1. hebben
2. gaan
3. zijn
4. doen

je suis

nous sommes

elle est

vous êtes

ils sont

tu es

zij zijn

ik ben

jullie zijn 

jij bent

zij is

wij zijn

Kies de juiste vertaling:

vous êtes

1. jij bent
2. jullie zijn
3. zij zijn
4. wij zijn

Kies de juiste vertaling:

on est

1. wij zijn
2. jullie zijn
3. hij is
4. ik ben

est

sont

sommes

êtes

es

suis

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

Vul de juiste vorm van être in:
Tu _________ au collège?

La prof _____________ sympa.

Nous ______________ à la maison.

Sanne __________ une fille.

Vous ___________ des élèves.

Je ne ____________ pas anglaise.

Cindy et Pien ______________ mes amies.

Uitleg

Bij de vorige vraag was het onderwerp "Cindy et Pien". 

Om te weten welke vorm van het werkwoord je dan moet kiezen, moet je kijken waardoor je het onderwerp "Cindy et Pien" kunt vervangen: ik/jij/hij/zij/wij/jullie/zij.

In dit geval is dat "zij". Kijk maar:
Cindy en Pien zijn mijn vriendinnen / Zij zijn mijn vriendinnen. 

In dit geval kies je dus voor de vorm die bij "zij" hoort: sont.

Tom ____________ mon prof préféré.

Meer oefenen met être?

Slim Stampen --> Bron D.

Het bezittelijk voornaamwoord

votre/vos

ton/ta/tes

notre/nos

mon/ma/mes

leur/leurs

son/sa/ses

mijn

jouw

zijn/haar

ons/onze

jullie/uw

hun

Vul de juiste vorm in:
(Haar) ________ chiens s'appelent Bruno et Max.

Uitleg

chiens (honden) = meervoud

Daarom kies je voor "ses". 

Anne est dans (mijn) ___________ classe.

Uitleg

Bij Voca A heb je geleerd: "la classe". 

Classe is dus een vrouwelijk woord.

Je kiest dan voor "ma". 

Vul in:
Le français et la biologie sont (mijn) __________ matières préférées.

Uitleg

In Voca A heb je geleerd dat "matières" betekent: vakken.

Matières is meervoud.

Je kiest dus voor "mes".

(Jouw) _________ école est grande.

Uitleg

Je hebt geleerd: école (school) is vrouwelijk.

Je zou dus verwachten: "ta", want dat is de vrouwelijk vorm.

Maar: let op! Je krijgt hier anders klinkerbotsing: ma école.

Daarom kies je daar voor de mannelijke vorm: mon école.

Deze uitzondering staat ook in je boek.

Belangrijk: dit geldt alleen voor ma/ta/sa, niet voor notre/votre/leur! Daar is er namelijk geen verschil tussen de mannelijke en vrouwelijk vorm.

(Jullie) _________ école est grande.

Uitleg

école is enkelvoud, dus je kiest voor "votre". 

Let op: Bij "votre école" heb je eigenlijk ook een soort klinkerbotsing. Maar: er is bij notre/votre/leur geen verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke vorm, dus je kunt het ook door niets vervangen --> het blijft dus zo staan. 

(Hun) __________ profs s'appellent Henk et Peter.

Uitleg

profs (docenten)  = meervoud

Je kiest dus voor "leurs". 

(Onze) _________ cantine est très grande.

Uitleg

Cantine (kantine) is vrouwelijk enkelvoud.

Daar hoort de vorm "notre" bij.

Elle a une trousse. C'est (haar) _______ trousse.

Uitleg

Stel: je weet niet of trousse (etui) mannelijk of vrouwelijk is.

Hint: Je kunt dit ook zien aan het onbepaald lidwoord dat gebruikt wordt: "un" voor mannelijk, "une" voor vrouwelijk.

Hier staat er "une trousse". Je weet nu dus dat het vrouwelijk is.

Je kiest dus voor: sa trousse.

(Zijn) _________ parents sont à la maison.

Uitleg

Parents (ouders) is meervoud.

Je kiest dus voor de meervoudsvorm: "ses".

Huiswerk:

Maken: ex. 13 & 14

Leren: être & avoir (prés. en p. c.)

Klaar? Nakijken

1-12 (boekje bij docent)