1/2 Fictie 2v les 1

Verhaalanalyse - fictie
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse - fictie

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Kennismaking
  • Account aanmaken
  • Korte activiteit
  • Instructie/quiz
  • Werken
  • Afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Voeg jezelf toe aan jouw klas in LessonUp
  1. Je gaat naar: https://www.lessonup.com/site/nl
  2. Je klikt op 'Registreren'
  3. Je klikt op 'Verder als leerling'
  4. Je voert je klassencode in: yieaz
  5. Je registreert je met je school e-mail en bedenkt een wachtwoord.
  6. Je gebruikt je eigen voor- en achternaam

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
- Aan het einde van deze les  kan je in je eigen woorden uitleggen wat verhaalanalyse betekent.
- Aan het einde van deze les kan je de volgende begrippen voor verhaalanalyse herkennen:
Soorten boeken:
  • Biografie
  • Autobiografie
  • Dagboek
  • Waargebeurd verhaal
  • Novelle
  • Hagiografie
  • Lectuur
  • Literatuur
  • Cartoon



Slide 4 - Tekstslide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe je het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

antwoord

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

antwoord

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

antwoord

Slide 11 - Open vraag

FICTIE

Slide 12 - Tekstslide

Analyse, interpretatie, evaluatie
  • Alayse: ana-lusis < ana-luein = los-maken; vandaar op-lossing, ontleding. 
Vorm van tekstonderzoek waarin de literaire tekst bestudeerd wordt in zijn samenstellende onderdelen, zowel op formeel als op inhoudelijk vlak. Op die manier tracht men de betekenis van een tekst vast te stellen. 
Probeert externe factoren als de auteur, de lezer en de achtergrond buiten beschouwing te laten

  • Interpretatie: inter-pretari = tussen twee partijen onderhandelen, uitleggen, vertalen.
De dieper doordringende, verklarende lectuur en analyse van een tekst, waarbij de aandacht kan gaan naar ideeën, onderliggende ideologie, taalkundige vormgeving, historische waarheid, enz., of naar een combinatie van deze.

  • Evaluatie: évaluation = schatting < Lat. valere = vermogen, waard zijn.
Normen en waarden. Een literair werk wordt waardevol genoemd wanneer het aan bepaalde literaire normen of maatstaven beantwoordt. De normen en maatstaven die men gebruikt, zijn uiteraard tijdsgebonden.

Slide 13 - Tekstslide

Analyse
Alles draait om de vragen: waarom zou de schrijver het verhaal zo hebben geschreven en wat wil hij met het verhaal overbrengen?
                
                            Deelvragen:
                             1. Wat betekent het verhaal voor jou?
                             2. Wat zou het verhaal voor anderen kunnen betekenen?
                             3.  Hoe heeft de schrijver het verhaal interessant /
                                   spannend / mooi willen maken?

Slide 14 - Tekstslide


fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag

Fictie
Fictie
Fictie
Non-fictie

Slide 16 - Sleepvraag

Eerder geleerd
  • Fictie (verzonnen) / non-fictie (feiten gebaseerd)
  • Realistisch (lijkt op waarheid)/ niet-realistisch (kan het niet echt gebeurd zijn)
  • Roman: één lang verhaal, opgedeeld in hoofdstukken, meerdere personages (en verhaallijnen)
  • Verhalen
     - Jip en Janneke (losse verhalen over dezelfde personages) of verhalenbundels (echt losse verhalen gebundeld in één boek)
  • Strips: getekende verhalen met tekstballonnen

Slide 17 - Tekstslide

1.2

Slide 18 - Tekstslide

autobiografie
biografie

Slide 19 - Tekstslide

Biografie en autobiografie
autos= zelf
bios= leven
graphoo= schrijven
  • Het verschil heeft betrekking op de schrijver. 
  • Bij een biografie wordt het boek door een ghostwriter geschreven. --> Biografie = levensbeschrijving van een persoon 
  • Meestal non- fictie, maar soms niet. Waarom? Soms is niet alle informatie beschikbaar, omdat het te lang geleden is.
  • Bij een autobiografie wordt het boek door de hoofdpersoon zelf geschreven.  --> Autobiografie = levensbeschrijving die iemand over zijn eigen leven schrijft. 
  • Let op: dit is iets anders dan een dagboek!



Slide 20 - Tekstslide

Dagboek
Een dagboek is autobiografisch en dus een persoonlijk iets.
De schrijver vertelt dagelijks wat hij meemaakt.


Soms kiest de schrijver ervoor om een verhaal in dagboekvorm te vertellen. Bijvoorbeeld in Dagboek van een loser.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Dagboek
Je kijkt door de ogen van de
 ik-persoon. 
Verhalen zijn waargebeurd
De tekst is verdeeld in dagen. 

Dagboekroman
Het boek ziet eruit als een dagboek, maar is verzonnen
De schrijver is iemand anders. 

Slide 23 - Tekstslide

Waargebeurd verhaal
Soms schrijven mensen over dingen die ze meemaken, als dit iets heel bijzonders is.
Dit is geen autobiografie, want dat gaat over iemands hele leven of een groot gedeelte daarvan.

Voorbeelden: omgaan met een dodelijk ziekte 
(Meisje met negen pruiken)

Slide 24 - Tekstslide

Novelles
  • Het woord is afgeleid van het Latijnse novus, nieuw, en het Italiaanse novella, nieuwtje.
  • Een novelle is een korte roman.
  • Een novelle heeft een lengte van ongeveer 80 tot 120 bladzijden. 

  • In novelles is er vaak geen of weinig ontwikkeling van het hoofdpersonage, de hoeveelheid personages is beperkt en het draait vaak om één gebeurtenis.
  • Thema’s zijn minder ingewikkeld of minder ver uitgediept dan in een roman.
  • De meeste (kinder)boekenweekgeschenken in Nederland zijn novelles. Bijvoorbeeld Het wonder van Frieswijck van Thea Beckman, Oeroeg van Hella Haasse en De glazen brug van Marga Minco.

Slide 25 - Tekstslide

Verschillen tussen Roman en Novelle
  • De novelle toont de hoofdpersoon direct op een beslissend moment van zijn leven, de roman beschrijft ook de ontwikkeling naar de crisis
  • De novelle kent een enkelvoudige intrige, waar de roman meerdere conflicten beschrijft, ook die tussen minder belangrijke personages.
  • De novelle kent geen ontwikkeling van karakters, de roman wel; soms is die ontwikkeling zelfs het thema van de roman.
  • De novelle kent doorgaans minder personages dan de roman.

Slide 26 - Tekstslide

Hagiografie
hagios= heilig
graphoo= schrijven

  • Een biografie van een heilige heet een hagiografie.

  • Een voorbeeld van een hagiografie is die van de bekende rooms-katholieke aartsbisschop Willibrord (658–739).

  • In de Middeleeuwen was de hagiografie zeer populair. Zo beschreef Athanasius in de vierde eeuw na Christus het leven van de heilige Antonius, die zijn leven in de woestijn sleet om zo in onthouding God te vinden. Antonius werd blootgesteld aan duivelse verschijningen, maar hij bleef sterk.

Slide 27 - Tekstslide

Lectuur vs. literatuur 
  • Lectuur: alles wat mensen lezen is lectuur, kranten, studieboeken, handleidingen, gedichten, romans en tijdschriften
  • Literatuur: een onderdeel van die lectuur is literatuur verhalen, gedichten, toneelstukken, sprookjes, romans, liedteksten, etc.

Slide 28 - Tekstslide

literatuur
lectuur

 literatuur          VS
lectuur
Kunst
geen kunst
diepgang
oppervlakkig
open of slecht einde
happy ending 
diepgang bij personages
standaard personages
diverser taalgebruik
simpel taalgebruik

Slide 29 - Tekstslide

Lectuur of literatuur
  • Literatuur is de verzamelnaam van boeken waarin meer gebeurt dan alleen het verhaal.
  • De schrijver heeft meer te vertellen, hij wil de lezer bijvoorbeeld een boodschap meegeven. Deze boodschap schrijft hij vaak niet letterlijk op, het verhaal heeft veel interpretatie nodig.
  • Daarnaast besteden de schrijvers van literatuur veel aandacht aan het taalgebruik: ze willen een kunstwerk van hun boek maken.
  • Er is geen scherpe grens te trekken tussen literatuur en lectuur. Er is dan ook een aantal boeken waarover de meningen verdeeld zijn.
  • De boeken van de schrijver Kluun en de meeste Nederlandse thrillers, zoals van Simone van der Vlugt en Saskia Noort, worden door de een gezien als literatuur en door de ander als lectuur.

Slide 30 - Tekstslide

strips/cartoons
  • In Nederland: humoristische tekening. 
  • Cartoons staan vaak in tijdschriften en in kranten. -->  In de krant gaan ze meestal over politiek en men noemt ze dan spotprenten.
  • In de zestiende eeuw maakte men al spotprenten, bijvoorbeeld over de koning of over de paus. Nog steeds tekenen cartoonisten op een humoristische manier hun kritiek op machtige mensen.

Slide 31 - Tekstslide

Werk voor de deze les (als er tijd over is) + huiswerk: 

Fictie, opdracht 1.2 1 t/m 3 



Wat  niet af is = huiswerk
Klaar = lezen uit je leesboek
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel:
- Aan het einde van deze les  kan je in je eigen woorden uitleggen wat verhaalanalyse betekent.
- Aan het einde van deze les kan je de volgende begrippen voor verhaalanalyse herkennen:
Soorten boeken:
  • Biografie
  • Autobiografie
  • Dagboek
  • Waargebeurd verhaal
  • Novelle
  • Hagiografie
  • Lectuur
  • Literatuur
  • Cartoon



Slide 33 - Tekstslide

Ik kan in mijn eigen woorden uitleggen wat verhaalanalyse betekent.

😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Ik kan het verschil tussen verschillende soorten boeken benoemen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 36 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 37 - Open vraag