T5.5: Gedrag

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1 vmbo-kgt thema 5 Waarneming en gedrag
5.5 Gedrag

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 5.4 het zenuwstelsel

nieuwe theorie: 5.5 Gedrag

zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat hoort niet bij het centrale zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Ruggemerg
C
Zenuwen

Slide 5 - Quizvraag

wat is een impuls?
A
Een invloed vanuit de omgeving
B
Een elektrisch signaaltje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde?
A
Zintuig - Prikkel - Impuls- Hersenen
B
Prikkel - Zintuig - Impuls - Hersenen
C
Hersenen - Prikkel - Impuls- Zintuig
D
Prikkel - Hersenen - Zintuig- Impuls

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer ben je je bewust van een prikkel?
A
als een zintuig een prikkel omzet in een impuls
B
als een impuls aankomt in je spieren
C
als een impuls aankomt in de hersenen

Slide 8 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat gedrag is.
- kan je uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- kan je het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag.

Bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken.
Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan is gedrag.

Slide 10 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Gedrag bestaat uit verschillende handelingen met een doel.

Bijvoorbeeld het jachtgedrag van een lynx (zie volgende bladzijde).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

5.5 Gedrag
De verschillende handelingen van een lynx volgen elkaar in een vaste volgorde op. De ene handeling leidt tot de volgende handeling.

Als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling, noem je dat een gedragsketen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Prikkel = invloed uit de omgeving op een organisme.

Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Als je reageert op een prikkel, sturen de hersenen impulsen naar de spieren.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

5.5 gedrag
Het meisje op de afbeelding op de vorige bladzijde vindt een leuk filmpje op YouTube. In haar hersenen wordt ze zich bewust van die prikkel.

Ze reageert op die prikkel: ze gaat er goed voor zitten, klikt de video aan en kijkt ernaar. Er gaan dan impulsen naar haar spieren.

Een reactie op een prikkel heet een respons.

Slide 17 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Er bestaan verschillende soorten prikkels.
Uitwendige prikkels
(zien, horen, voelen, proeven, ruiken)
Inwendige prikkels
(honger, pijn, angst, moeheid, dorst)

Slide 18 - Tekstslide

Compliment!!


Abde
Anouar
Hagar
Ibrahim
Jennifer


Karima
Latifa
Sumayyah
Tuana
Yahia
Zivana

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak van T5.4 opdracht 4

Maak van T5.5 opdracht 1

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

1 vmbo-kgt thema 5 Waarneming en gedrag
5.5 Gedrag

Slide 22 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?


nieuwe theorie: 5.5 Gedrag

zelf aan de slag

Slide 23 - Tekstslide

T5.5 vraag 1 

Slide 24 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Motivatie = bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag.






Slide 25 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Gedrag = een deel aangeboren + een deel aangeleerd


Slide 26 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Aangeleerd gedrag ontstaat door te leren.



Slide 27 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Sociaal gedrag = Het gedrag van soortgenoten naar elkaar toe.


Slide 28 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Mensen en dieren gebruiken signalen om met elkaar te communiceren. 


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Het gedrag van mensen is anders dan dat van dieren.
Mensen denken na over hun gedrag en ze beoordelen het gedrag van anderen. Dieren doen dat niet.

Slide 31 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Mensen hebben normen en waarden zijn afspraken voor gedrag.

Waarden zijn de dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. Voorbeelden zijn eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid en vrijheid.

Normen zijn gedragsregels 
waarvan veel mensen vinden dat je je eraan moet houden. 
Normen zijn gebaseerd op waarden. Bijvoorbeeld: je mag niet stelen.

Slide 32 - Tekstslide

5.5 Gedrag

Slide 33 - Tekstslide

5.5 Gedrag
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt - iemand steekt een hand op - noem je observatie.






Wat jij denkt dat dit gedrag betekent, noem je interpretatie.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 36 - Tekstslide

Complimenten voor:


Abde
Anouar
Hagar
Karima


Latifa
Rayan A
Summayah
Tuana
Zivana

Slide 37 - Tekstslide

zelf aan de slag
5.5 Gedrag: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 4 maken
(vanaf blz. 112)

Slide 38 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat gedrag is.
- kan je uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
- kan je het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

Slide 39 - Tekstslide