In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Toetsvoorbereiding
Slide 1 - Tekstslide
Opties
Meedoen met klassikale herhaling/vragenuur
Zelf de LessonUp doorlopen en daarna de oefenopgaven maken
Zelf oefenopgaven en 'toepassen' maken
Slide 2 - Tekstslide
Reactiewarmte
Slide 3 - Tekstslide
Bij een bepaalde reactie geldt ΔE = +15,3*10⁵ Joule per mol. Wat voor een reactie is dit?
A
Een ontledingsreactie
B
Een verbrandingsreactie
C
Een exotherme reactie
D
Een endotherme reactie
Slide 4 - Quizvraag
Bij een endotherme reactie wordt de temperatuur (van de directe omgeving) voor en na de reactie gemeten. Voor de reactie is de temperatuur 20°C, wat is de temperatuur van de omgeving na de reactie?
A
Dat is afhankelijk van de soort stof
B
20°C
C
Hoger dan 20°C
D
Lager dan 20°C
Slide 5 - Quizvraag
Reactiewarmte berekenen
De reactiewarmte kan worden berekend door te bepalen hoeveel energie nodig is om een binding te verbreken (ontledingswarmte) en hoeveel energie er vrijkomt bij het vormen van een nieuwe binding (vormingswarmte).
Reactiewarmte E = E eind +E begin
E <0 = exotherm
E>0 = endotherm
Slide 6 - Tekstslide
Bereken de reactiewarmte van de reactie waarbij diwaterstofsulfide met zuurstof reageert tot water (l) en zwaveldioxide.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
stappenplan berekenen ΔE
Noteer de kloppende reactievergelijking
Noteer onder elke stof de ontledingswarmte of vormingswarmte uit Binas 57 en houd rekening met - en +, en het aantal mol (bijv 3 H₂O = 3x vormingswarmte H₂O)
Alles optellen. Gebruik haakjes!
Controleer of je ΔE nog moet omrekenen naar J per 1 mol
Slide 9 - Tekstslide
Let op!
Vergeet niet het juiste teken over te nemen (+ of -).
Let op de fase van de stoffen, bijv. waterdamp of vloeibaar water.
Vergeet niet de factor 105 in de berekening.
Kijk naar de coëfficiënten in de reactievergelijking of je de reactiewarmte voor 1 mol hebt berekend of meer.
Gebruik haakjes bij het uitrekenen met je rekenmachine.
Slide 10 - Tekstslide
Bereken de reactiewarmte voor de vorming van ammoniak uit de elementen per mol ammoniak.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Esters
Slide 13 - Tekstslide
Teken de ester van ethaanzuur en propaan-1-ol
Slide 14 - Open vraag
uitwerking
teken eerst het zuur en de alcohol (met de OH-groepen naar elkaar toe)
Haal OH weg bij het zuur en een H bij het alcohol.
Koppel de twee aan elkaar...
Slide 15 - Tekstslide
teken de ester van ethaanzuur en methanol
Slide 16 - Open vraag
uitwerking
Slide 17 - Tekstslide
Uit welk zuur en welk alkanol is deze ester ontstaan?
Slide 18 - Open vraag
uitwerking
je werkt andersom, je hakt dus de binding tussen de C-O door, de kant met de =O was het zuur, de kant met de O-C het alcohol.
Dus methaanzuur en ethanol
Slide 19 - Tekstslide
Geef de hydrolyse van de ester van butaan-2-ol en methaanzuur in een reactievergelijking weer.
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Evenwichten
Slide 22 - Tekstslide
Bij een chemisch evenwicht staat de reactie stil
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quizvraag
In een vat brengt men 45 mol H2 en 15 mol N2. Er stelt zich het volgende evenwicht in: 3 H2 + N2 <=> 2 NH3
Bij evenwicht is er 5 mol NH3. Hoeveel mol H2 en N2 zijn er nog over bij evenwicht?
Slide 24 - Open vraag
uitwerking
stap 1 RV 3 H2 + N2 <=> 2 NH3
stap 2 en 3 BOE-tabel maken en gegevens uit de opgave invullen
Bedenk: aan het begin heb je alleen beginstoffen. De reactie is nog niet gestart, dus er is nog geen NH3
H2
N2
NH3
Begin
45
15
0
Omzetting
Evenwicht
5
Slide 25 - Tekstslide
uitwerking
stap 4 Bereken de omzetting. Begin met de stof waarvan Begin en Evenwicht gegeven is, gebruik de molverhouding uit de reactievergelijking om de omzetting van de andere stoffen te berekenen