Andersom kan ook:
'
Engeland speelde vanavond de laatste groepswedstrijd.'
(Bedoeld wordt het Engelse team, niet heel Engeland)
- de plaats/ruimte ('De hele school was ziek')
- de producent ('Ik heb liever een Samsung')
- de eigenschap ('Waar is die brekebeen nou weer?')
- het materiaal ('Marianne Timmer won goud op de sprint')
- het voorwerp ('Heb je dat blikje nu al opgedronken?')
-
een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het product dat er vandaan komt
('Slochteren levert de regering veel geld op')