Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
2M week 49 les 1
Start by putting your books on the table and reading your reading book , no reading book, please report it and start copying the pages of irregular verbs (120,121). Start getting chromebooks.
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Unit 2
We are going to start unit 2. We will start by doing lesson 1. In lesson 1 you will practise your reading and vocab and you will learn some grammar
Slide 2 - Tekstslide
Lesson 1
We will do excercises 1 to 6 together.
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn trappen van vergelijking? Geef een voorbeeld.
Slide 4 - Woordweb
Comparisons
Slide 5 - Tekstslide
Find the mistake!
Slide 6 - Tekstslide
Vergrotende + overtreffende trap
klein - kleiner - kleinst(e)
small - smaller - smallest
groot - groter - grootst(e)
big - bigger - biggest
aardig - aardiger - aardigst(e)
nice - nicer - nicest
Comparative +
Superlative
Slide 7 - Tekstslide
Let op woorden die eindigen op een medeklinker + Y!
Slide 8 - Tekstslide
Let op!
goed - beter - best
good - better - best
slecht - slechter - slechtst(e)
bad - worse - worst
Slide 9 - Tekstslide
Vergrotende trap:
+ER
Vaak wordt het woord gevolgd door THAN
Frank is tallerthan Rob.
The boys are fasterthan us.
Overtreffende trap:
+EST
Vaak komt er voor het woord THE te staan
Rob is thetallest boy I know.
That is thefastest car ever.
Slide 10 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij langere woorden van 2 of meer lettergrepen?
Slide 11 - Woordweb
Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN-er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!
I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.
Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is
the most beautiful baby though.
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'yellow'
A
1
B
2
C
3
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'blue'
A
1
B
2
C
3
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'nice'
A
1
B
2
C
3
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'boring'
A
1
B
2
C
3
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'intelligent'
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 17 - Quizvraag
Hoeveel lettergrepen heeft het woord: 'popular'
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger
Slide 21 - Quizvraag
This car is ___ than my brother's car.
A
safe
B
safer
C
safest
D
most safe
Slide 22 - Quizvraag
It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest
Slide 23 - Quizvraag
Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great
Slide 24 - Quizvraag
The weather today is even ___ than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst
Slide 25 - Quizvraag
The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
more easyer
C
easyer
D
easier
Slide 26 - Quizvraag
My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best
Slide 27 - Quizvraag
Do excercise 7
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Vertaal het woord 'veel' naar het Engels.
Slide 30 - Open vraag
'Veel' in het Engels
'Veel' kun je op verschillende manieren vertalen. Het ligt aan de soort zin waar het woord in staat. a lot of / lots of / much / many
Slide 31 - Tekstslide
'Veel'
Bevestigende zinnen (+) : 'veel' vertaal je met a lot of/lots of.
Vragende zinnen (?) en ontkennende zinnen (-) : Much > voor niet-telbare woorden Many > voor telbare woorden
Slide 32 - Tekstslide
Telbaar en niet-telbaar
I don't have much money. money is niet telbaar > much
Have you got any books on sale? books is telbaar > many
Slide 33 - Tekstslide
Dus:
Ontkennende (-)/vragende (?) zinnen:
- bij ontelbaar: much
- bij telbaar: many
Ff checken of je het snapt...
Slide 34 - Tekstslide
The library has lots of books. Wat voor soort zin is dit?
A
vraagzin
B
bevestigende zin
C
ontkennende zin
Slide 35 - Quizvraag
Much, many or a lot of? I don't have _____ money
A
Much
B
Many
Slide 36 - Quizvraag
Much, many or a lot of? Do you have ____ information?
A
Much
B
Many
Slide 37 - Quizvraag
Much, many or a lot of? I have _____ questions.
A
Much
B
Many
Slide 38 - Quizvraag
Do excercise 8
Slide 39 - Tekstslide
Spreekbeurt
Zijn er nog vragen over de spreekbeurt? Ga je spreekbeurt verder voorbereiden. Ben je daar mee klaar ga je werken aan Step up and Welcome.
Slide 40 - Tekstslide
Choose the correct Past Simple form: I ..... him with his test.
A
didn't helped
B
didn't help
C
helped not
D
didn't helping
Slide 41 - Quizvraag
Choose the correct Past Simple form: ...... see that movie last night?
A
Did you see?
B
Did you seed?
C
Did you saw?
D
Did you seeing?
Slide 42 - Quizvraag
Choose the correct Past Simple form: I .... them a nice story
A
telled
B
did telled
C
did told
D
told
Slide 43 - Quizvraag
Choose the correct Past Simple form: We ..... home together.
A
didn't went
B
not went
C
didn't go
D
doesn't go
Slide 44 - Quizvraag
Choose the correct Past Simple form: Where ..... those shoes?