3hv - L1 P1

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

   Deutsch!    

3hv
Les 1 P1

Studienführer

Voorbereiding voor les 1:
H & V - accounts aanmaken

Verwerkingsopdrachten na les 1:

H&V: maken: Einleitung (1-5)

boek 5 & 6 h

klascode: 

JVEZWF

2024-2025

Toets 1                    + spreekopdrachten: MO

Toets 2                   + PO

Toets 3                    + luister- & leestoets

Toets 4                    + Todesfuge-projekt

Toets 5

Schritt 17 & 18

17 = Lezen: A2 - Je kunt eenvoudige, korte aanwijzingen begrijpen

18 = Luisteren: A2 - je kunt alledaagse gesprekken begrijpen

beide: modale werkwoorden

Was wisst ihr noch?

D-A-CH landen
van groot naar klein

1. Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Luxemburg, Liechtenstein
2. Liechtenstein, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
3. Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, Liechtenstein
4. Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Liechtenstein, Luxemburg

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

Meine Familie ... sehr groß.

1. bist
2. ist
3. sind
4. seid

Ich ... einen Hund.

1. bist
2. haben
3. habst
4. habe

Wat betekent Frühstück ?

1. stukje
2. ontbijt
3. visstick
4. vroeg opstaan

Wat betekent klug?

1. vrije tijd
2. dapper
3. slim
4. lui

Welk Duitse woord betekent
vakantie?

1. Urlaub
2. Vacances
3. Vakantion
4. Ferien

Hoe zeg je in het Duits
alsjeblieft?

Hoe zeg je in het Duits
graag?

Hoe zeg je in het Duits
Wat zegt u?

126

Hoeveel naamvallen heeft het DUits

1. 2
2. 3
3. 4
4. 6

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar

1. unser
2. euer
3. ihr
4. sie

Hoe schrijf je in het Duits:?
haar telefoon

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw

1. Ihr-
2. ihr-
3. dein
4. euer

Hoe schrijf je in het Duits:?
uw telefoon

Welk geslacht is het enige dat verschillend is in de 1e en 4e naamval?

Sag mal:

- wie du heißt;

- wie alt du bist;

- ob und wieviel Geschwister du hast;

- wo du wohnst;

- ob und welche Haustiere du hast ;

Schrijf nu een hobby van jezelf op in het Duits!

Was ist das schönste / coolste/ beste,

dass du diesen Sommer gemacht hast?

Tschüss und Dankeschön!