H4 Proza 1.3 - literatuur 21/22

Proza
Nederlands h4
Proza 1.3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Proza
Nederlands h4
Proza 1.3

Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide


Terugblik en zelfcheck - - - 15 min
Nakijken gemaakt werk  - - - 10 min
Verhaalanalyse Poep - - - 15 min
Afsluiten en huiswerk - - - 5 min

Deze les

Slide 3 - Tekstslide

Formatief 
Wat weet je nog uit de vorige lessen? 

Slide 4 - Tekstslide

Literatuur

Slide 5 - Woordweb

Welke functies van literatuur zijn er?
Noem er minimaal 5

Slide 6 - Open vraag

Historische roman
A
fictie
B
non-fictie
C
kan allebei
D
weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

Dagboek
A
fictie
B
non-fictie
C
kan allebei
D
weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Briefroman
A
fictie
B
non-fictie
C
kan allebei
D
weet ik niet

Slide 9 - Quizvraag

Een nieuwsbericht in de krant
A
fictie
B
non-fictie
C
kan allebei
D
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

The Lord of the Rings
A
fictie
B
non-fictie
C
kan allebei
D
weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

Biografie van Jaap Stam
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Kan allebei
D
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Een verhaal waarin de auteur zelf een personage is.
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Kan allebei
D
Weet ik niet

Slide 13 - Quizvraag

"De aanslag" van Harry Mulisch
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Kan allebei
D
Weet ik niet

Slide 14 - Quizvraag

Boek, gebaseerd op waargebeurd verhaal, maar met niet-bestaande personages
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Kan allebei
D
Weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

Verhaalwereld
VERHAAL → ‘eigen’ WERELD = niet de REALITEIT
Wereld van de TAAL
'VERHAALWERKELIJKHEID'
FICTIE → Verzonnen
FICTIE & REALITEIT --> lijkt vaak wel op elkaar
FICTIE → kán soms echt gebeurd zijn, maar is dat niet
kan gebaseerd --> waargebeurd verhaal = toch fictie

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig nakijken
  • Kern WB pag. 134 vr 1-5
  • Kern WB pag 136 vr 1-3 en 5
Begrijp je iets niet? Heb je een fout gemaakt terwijl jij toch echt dacht dat je het goed had? Stel vragen!!!

Slide 17 - Tekstslide

Poep - Manon Uphoff
  1. Lees het verhaal (nogmaals) (Kern TB pag. 167 e.v.)
  2. Geef in je schrift antwoord op de vragen (zie volgende slide)
  3. Gebruik de begrippenlijst!
  4. Overleg met je buurman/-vrouw als je er niet uitkomt. Wat denkt hij/zij? Waarom? Bespreek dat en noteer het beste antwoord.

Slide 18 - Tekstslide

  1. Wie is/wie zijn de hoofdpersonages?
  2. a Zijn deze personages round? Flat? Stereotype?
    b Leg je antwoord uit aan de hand van een voorbeeld uit het verhaal.
  3. Wat is het sleutelmoment in dit verhaal?
  4. Wat is het thema? Dus: waar draait het om in dit verhaal?
  5. a Dit verhaal wordt getypeerd als absurdistisch. Wat is er absurdistisch aan?
    b Waarom heeft de auteur hiervoor gekozen, denk je?
  6. Waarom hebben deze personages poep gegeten? Geef voor elk personage apart antwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiten
Volgende les: 
- 15 min lekker lezen 
- instructie opdracht introductie literatuur
- bespreken antwoorden analysevragen Poep (in schrift)
- verder doorpraten over Poep (verhaalanalyse - begrippen)
- aan de slag met vragen maken in het WB Kern pag. 156 en 160



Slide 20 - Tekstslide