Wat:Exercise 2: omcirkel de juiste werkwoordsvormen (past simple/present perfect) p. 67
Exercise 3: vul de juiste woorden in. Je mag de woorden meerdere keren gebruiken. p. 68
Exercise 17: maak de Fact File af met de past simple/present perfect. p. 84
Exercise 18: kruis de juiste woorden aan. p. 85
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden over 20 minuten nakijken.
Klaar: Schrijf 5 zinnen in het Engels over jezelf. Je moet de past simple en de
present perfect (=verleden tijd) gebruiken. Je kunt bijv. schrijven over vakanties in het verleden, films/series die je tot nu toe hebt gezien, sporten die je (hebt) beoefend e.d.