oefenvragen 17e eeuw

oefenvragen 17e eeuw
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefenvragen 17e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1 
Bekijk afbeelding 1 t/m 3  en maak daarna vraag 1 

Slide 2 - Tekstslide

Afbeelding 1 









Het poppenhuis 

Slide 3 - Tekstslide

Afbeelding 2 
Rijksmuseum

Slide 4 - Tekstslide

Afbeelding 3 










Huis Bartolotti 

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 1: Welk van de drie gebouwen behoort tot het Hollands classicisme? Noteer het nummer van de afbeelding en noem drie kenmerken van de architecturale stijl waaraan je dat kan zien. (2pt)

Slide 6 - Open vraag

Vraag 2: Waarom gebruikt het Amsterdam Museum de term Gouden Eeuw niet meer om de zeventiende eeuw aan te duiden? Leg hun bezwaar tegen het gebruik van de term Gouden Eeuw uit. (1pt)

Slide 7 - Open vraag

Vraag 3 
Bekijk afbeelding 4 t/m 6 en maak daarna vraag 3 

Slide 8 - Tekstslide

Afbeelding 4: Chinees porselein

Slide 9 - Tekstslide

Afbeelding 5: Delftse bloempiramide

Slide 10 - Tekstslide

Afbeelding 6: Chinese pagode (tempel)

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 3: Bekijk de Chinese invloeden die zichtbaar zijn in de Delftse bloempiramide. Noem een overeenkomst in VOORSTELLING tussen afbeelding 4 en 5 en een overeenkomst in VORMGEVING tussen afbeelding 5 en 6. (2pt)

Slide 12 - Open vraag

Bekijk het schilderij en beantwoord daarna vraag 4. 










Judith Leyster, Zelfportret, 1630. 

Slide 13 - Tekstslide

In de zeventiende-eeuwse Republiek wordt het kunstenaarschap vooral beschouwd als een mannenaangelegenheid. Een uitzondering hierop vormt Judith Leyster (1609-1660). In 1633 wordt zij op jonge leeftijd toegelaten tot het Sint-Lucasgilde in Haarlem. Leyster wordt benoemd tot ‘meesterschilder’, wat haar het recht geeft om een eigen werkplaats te openen en leerlingen aan te nemen. Zelfportret (1630) schildert zij op 21-jarige leeftijd, mogelijk om tot het gilde te worden toegelaten. Leg aan de hand van dit schilderij uit hoe Judith Leyster de kijker duidelijk maakt dat ze twee schildergenres beheerst. (2pt)

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk nogmaals de afbeelding 'zelfportret van Judith'. Naar alle waarschijnlijkheid was dit het schilderij waarmee ze werd toegelaten bij de st. Lucasgilde. Op welke wijze maakt zij hier haar status als meesterschilder zichtbaar? Beschrijf 3 manieren.

Slide 16 - Open vraag

Op welke 3 manieren kon een meester-schilder zijn geld verdienen?

Slide 17 - Open vraag

Vraag 5 
Lees onderstaande tekst en beantwoord daarna vraag 5:
In 1617 wordt de Duytsche Academie opgericht. Deze rederijkerskamer stel zich ten doel de kwaliteit van het toneel te verbeteren en onderwijs in de Nederlandse taal te bevorderen. Een van de leden is Gerbrand Adriaensz. Bredero (1585-1618), die veel succes heeft met het schrijven van blijspelen en kluchten. In zijn populaire blijspel Spaanschen Brabander waarschuwt hij het publiek voor lichtgelovigheid. In het stuk doet een Antwerpenaar zich voor als de Spaanse edelman Jerolimo en iedereen gelooft hem. De amsterdammer Robbeknol wordt zelfs zijn knecht. Aan het einde van het stuk blijkt alles een leugen en laat de plots vertrokken Jerolimo overal schulden na. 

Slide 18 - Tekstslide

Kunst in de Republiek diende vooral ‘ter lering en vermaak’. Leg uit hoe het blijspel Spaanschen Brabander ‘ter lering.’ dient (1pt)

Slide 19 - Open vraag

Hoe vond je de toets?
Makkelijk
Te doen
Neutraal
Redelijk moeilijk
Moeilijk

Slide 20 - Poll