2020 3V1 oefenen met procenten

oefenen met procenten
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

oefenen met procenten

Slide 1 - Tekstslide

Ellen en Hans hebben elk een mobieltje. Ze betalen beiden € 8 per maand voor gesprekskosten en abonnement. Ellen heeft een inkomen van € 75 per maand en Hans kan per maand € 120 uitgeven.

a. Bereken hoeveel procent Ellen en Hans van hun inkomen aan hun mobieltje besteden.

b. Bereken welk bedrag Ellen aan haar mobiel per maand kan uitgeven als ze in verhouding (procentueel) evenveel aan haar mobiel zou besteden als Hans.

Slide 2 - Open vraag


Een broodrooster stijgt per 1 januari in prijs van € 54 naar € 55,50. Met hoeveel procent is de prijs gestegen.


Slide 3 - Open vraag

In land A zijn op dit moment vier miljoen mensen werkloos. In land B zijn op dit moment 350.000 mensen werkloos. De situatie in land A lijkt dus veel erger dan in land B. Maar het aantal mensen dat in land A wel werk heeft kan ook veel groter zijn dan in land B. Dus wil je echt een goed beeld hebben van de werkloosheid in beide landen, dan moet je weten of er in verhouding (relatief) in land A ten opzichte van land B wel zo veel meer werklozen zijn.

Slide 4 - Tekstslide


Stel dat het aantal mensen dat in land A wel werk heeft 78 miljoen

a. Bereken voor land A het percentage werklozen ten opzichte van het aantal mensen dat
wel werk heeft.

Slide 5 - Open vraag

In land A zijn op dit moment vier miljoen mensen werkloos. In land B zijn op dit moment 350.000 mensen werkloos. De situatie in land A lijkt dus veel erger dan in land B. Maar het aantal mensen dat in land A wel werk heeft kan ook veel groter zijn dan in land B. Dus wil je echt een goed beeld hebben van de werkloosheid in beide landen, dan moet je weten of er in verhouding (relatief) in land A ten opzichte van land B wel zo veel meer werklozen zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Het aantal mensen in land B dat werkt 5,6 miljoen is.

b Bereken voor land B het percentage werklozen ten opzichte van het aantal mensen dat wel werk heeft.

Slide 7 - Open vraag


Peter maakt op een andere dag weer een lange wandeling.

Op een bepaald moment heeft hij 3,84 km gelopen, dat is 32% van de totale afstand. Hoe groot is de totale afstand als Peter even hard blijft lopen?

Slide 8 - Open vraag

Het inkomen van meneer Stoop is in dit jaar ten opzichte van vorig jaar toegenomen met 3,75% tot i 44.508,75.

Bereken het inkomen van meneer Stoop in het vorige jaar.

Slide 9 - Open vraag

Een fietsenhandelaar koopt een mountainbike bij de fabrikant in voor i 2.240 exclusief btw. Om winst te kunnen maken verkoopt hij de fiets natuurlijk voor meer geld. Om de verkoopprijs voor de klant vast te stellen doet hij 30% bij de inkoopprijs. Hij moet de klant ook nog eens 19% btw over de verkoopprijs berekenen.

Bereken de consumentenprijs

Slide 10 - Open vraag

Oefen thuis met de sommen die in Classroom staan

Slide 11 - Tekstslide