5. hoorcollege 2.3 ZW aan opdracht 1

Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v Chr - 500 na Chr
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v Chr - 500 na Chr

Slide 1 - Tekstslide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
2.3 De groei van het christendom

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord weg?
Venus, Mars, Jupiter, Poseidon

Kies welk woord er volgens jou niet bijpast en waarom.

Slide 5 - Tekstslide

Nederland
Godsdienst: Germaanse, Keltische, Romeinse goden en de keizer
Rome
Godsdienst: Romeinse goden, de keizer en andere goden.
Jeruzalem/Israel
Godsdienst: een God
Godsdiensten in het Romeinse Rijk

Slide 6 - Tekstslide

Jodendom

Romeinen onderwierpen ook de joden in Judea (Israël/Palestina).

De joden geloofden in één almachtige god. De joodse godsdienst was monotheïstisch.
De joden kwamen in opstand toen de Romeinen hun godsdienst, het jodendom, niet respecteerden.
De Romeinen verdreven de joden uit Jeruzalem.
 DIASPORA



maak opdracht 2

Slide 7 - Tekstslide

Waarom werden mensen, ondanks de vervolgingen, christen?
Armoede
Naastenliefde
Een hiernamaals (hemel)

Dus doodgaan van de honger of eten krijgen van de Kerk
Sterven zonder hoop op iets, sterven met de belofte van een hiernamaals!
maak opdracht 6

Slide 8 - Tekstslide


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 9 - Tekstslide


Christenvervolging


  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 10 - Tekstslide


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 11 - Tekstslide


Constantijn de Grote


  • Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk. 
  • Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan:  kort voor een veldslag zou hij in een visioen een teken hebben gezien met daarbij geschreven de woorden dat de god van de christenen hem de zege belooft. 
  • Hij won de veldslag en werd christen...

Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.

Slide 12 - Tekstslide


Staatsgodsdienst

  • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 13 - Tekstslide

Welk woord weg?
Hellenisme, Limes, Noviomagum, Julius Civilus

Kies welk woord er volgens jou niet bijpast en waarom.

Slide 14 - Tekstslide

Een GROOOOOOT rijk
Van natuurlijke grenzen naar forten en versterkte legerplaatsen.

Limes: de noordelijke grens. 
In Nederland: langs de rivier de Rijn.

Slide 15 - Tekstslide

DE LIMES (Nederland)

Slide 16 - Tekstslide

Romanisering






Romanisering: overdragen of overnemen van de Romeinse cultuur door andere volken. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Het einde van het west-Romeinse Rijk
  • In 395 n.C. splitsing Romeinse Rijk.

  • Het Oost-Romeinse Rijk bleef nog tot 1453 n.C. bestaan.

  • Het West-Romeinse Rijk verdween in 476 n.C. onder invloed van de volksverhuizingen.



maak opdracht 8

Slide 19 - Tekstslide

Dus:
Verzwakking Romeinse Rijk
Problemen in het West Romeinse rijk:
  • welvaart neemt af
  • Hoge belasting zorgt voor voedseltekorten
  • leger te klein
  • macht van de keizer neemt af, 

  • Volksverhuizingen!
  • Ontstaan van een nieuw tijdperk

Slide 20 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
5. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
6. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
noem ze nog eens!

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Werk verder aan opdracht 1 voor tijdvak 2, maak het af.

Voer de feedback opdracht uit samen met een medeleerling

Slide 22 - Tekstslide