Uitleg hoofdlettergebruik

- Teruggave boekverslag
- Uitleg hoofdlettergebruik
- Oefening hoofdlettergebruik
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Teruggave boekverslag
- Uitleg hoofdlettergebruik
- Oefening hoofdlettergebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Nakijken
Spelling opdracht 3 en 11

Spelling algemeen:
- Je weet wanneer je HOOFDLETTERS en kleine letters moet gebruiken in de Nederlandse spelling.

Slide 2 - Tekstslide

Teruggave fictiedossier
Je krijgt je fictiedossier terug. Bekijk goed wat er verbetert moet worden voor de volgende inleverdatum:

donderdag 14 december

Slide 3 - Tekstslide

In welke situaties
schrijf je een hoofdletter?

Slide 4 - Woordweb

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
in december en januari was het steeds erg koud in nederland

Slide 5 - Open vraag

Het juiste antwoord is:
In december en januari was het steeds erg koud in Nederland.

Slide 6 - Tekstslide

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
wij volgen de vakken engels, wiskunde, nederlands en aardrijkskunde

Slide 7 - Open vraag

Het juiste antwoord is:
Wij volgen de vakken Engels, wiskunde, Nederlands en aardrijkskunde.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Aan het begin van een zin 
  • Het regent. 's Morgens fiets ik naar school toe.
  • Aardrijkskundige namen (of afgeleide hiervan):
  •  Hardinxveld-Giessendam,  Frankrijk, Franse
  • Namen van godsdienstige zaken
  • God, de Bijbel

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Eigennamen (merknamen, boeken, films etc.):
  • Fiat Panda, De aanslag, De hongerspelen
  • Namen van personen
  • J. Biesheuvel, dhr. Van Schoonhoven, mevrouw Den Brink - van Dal
  • Feestdagen en historische gebeurtenissen
  • Koningsdag, Kerst, Pasen, Tweede Wereldoorlog

Slide 10 - Tekstslide

Kleine letters
Je gebruikt geen hoofdletters in de volgende situaties:
  • Namen van dagen
  • dinsdag, zaterdag
  • Namen van maanden
  • februari, mei
  • Namen van tijdperken
  • middeleeuwen, renaissance
  • Afgeleide van godsdiensten en feestdagen
  • christenen, moslim, kerstboom

Slide 11 - Tekstslide

Welke woorden moeten met hoofdletter worden geschreven?
in de atlantische oceaan zwemt meneer van schoonhoven rondjes.
A
In, Atlantische, Schoonhoven
B
In, Atlantische, Oceaan, Schoonhoven
C
Atlantische, Oceaan, Van, Schoonhoven
D
In, Atlantische, Oceaan, Van, Schoonhoven

Slide 12 - Quizvraag

Welke woorden moeten met hoofdletter worden geschreven?
de maand september staat in italië in het teken van de rooms-katholieke feestdag st. maria.
A
De, September, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria
B
De, Italië, St. Maria
C
September, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria
D
De, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria

Slide 13 - Quizvraag

opdracht 3 blz. 188/189 opdracht 1
musea / museums 
fantasieën
trolleys
bikini’s
baby’s
bureaus
slimmeriken
- (geen meervoud)
salto’s
televisies
karbonades / karbonaden
kamelen




2
kattenbak
broodjeszaak
beregoed
groenteafdeling
lachebek
zonnestraal
gedachtesprong
boekentas
tostiapparaat

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 11
1 podia, podiums 8 cursussen 15 competities
2 bacteriën 9 fotografen 16 glossy’s
3 haarsprays 10 niveaus 17 dommeriken
4 risico’s 11 buurtcafés 18 alibi’s
5 dagmenu’s 12 categorieën 19 camera’s
6 abonnees 13 ideeën 20 muziek (geen meervoud)
7 tenues 14 houtduiven 21 Portugezen


Slide 15 - Tekstslide

Oefenen hoofdlettergebruik
- Ga naar SOM
- Ga naar Leermiddelen
- Klik op de link
- Ga naar Opstromen
- Maak de oefeningen van hoofdletters en kleine letters
Klassencode:

Slide 16 - Tekstslide