Uitleg hoofdlettergebruik

- Uitleg hoofdlettergebruik
- Oefening hoofdlettergebruik
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Uitleg hoofdlettergebruik
- Oefening hoofdlettergebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Spelling algemeen:
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je kunt de verkleinwoorden van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je weet wanneer je HOOFDLETTERS en kleine letters moet gebruiken in de Nederlandse spelling.

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 3A (blz. 188)
  • a musea (museums)
  • b fantasieën
  • c trolleys
  • d bikini's
  • e baby's
  • f bureaus

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 3A (blz. 188)
  • g slimmeriken
  • h - (geen meervoud)
  • i salto's
  • j televisies
  • k karbonades
  • l kamelen

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 11 (blz. 192)
  • 1 podia
  • 2 bacteriën
  • 3 haarsprays
  • 4 risico's
  • 5 dagmenu's
  • 6 abonnees
  • 7 tenues
  • 8 cursussen

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 11 (blz. 192)
  • 9 fotografen
  • 10 niveaus
  • 11 buurtcafés
  • 12 categorieën
  • 13 ideeën
  • 14 houtduiven
  • 15 competities
  • 16 glossy's
  • 17 dommeriken

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 11 (blz. 192)
  • 18 alibi's
  • 19 camera's
  • 20 - (geen meervoud)
  • 21 Portugezen

Slide 7 - Tekstslide

In welke situaties
schrijf je een hoofdletter?

Slide 8 - Woordweb

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
in december en januari was het steeds erg koud in nederland

Slide 9 - Open vraag

Het juiste antwoord is:
In december en januari was het steeds erg koud in Nederland.

Slide 10 - Tekstslide

Neem de zin over en plaats waar nodig een hoofdletter:
wij volgen de vakken engels, wiskunde, nederlands en aardrijkskunde

Slide 11 - Open vraag

Het juiste antwoord is:
Wij volgen de vakken Engels, wiskunde, Nederlands en aardrijkskunde.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Aan het begin van een zin 
  • Het regent. 's Morgens fiets ik naar school toe.
  • Aardrijkskundige namen (of afgeleide hiervan):
  •  Hardinxveld-Giessendam,  Frankrijk, Franse
  • Namen van godsdienstige zaken
  • God, de Bijbel

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdletters
Je gebruikt hoofdletters in de volgende situaties:
  • Eigennamen (merknamen, boeken, films etc.):
  • Fiat Panda, De aanslag, De hongerspelen
  • Namen van personen
  • J. Biesheuvel, dhr. Van Schoonhoven, mevrouw Den Brink - van Dal
  • Feestdagen en historische gebeurtenissen
  • Koningsdag, Kerst, Pasen, Tweede Wereldoorlog

Slide 14 - Tekstslide

Kleine letters
Je gebruikt geen hoofdletters in de volgende situaties:
  • Namen van dagen
  • dinsdag, zaterdag
  • Namen van maanden
  • februari, mei
  • Namen van tijdperken
  • middeleeuwen, renaissance
  • Afgeleide van godsdiensten en feestdagen
  • christenen, moslim, kerstboom

Slide 15 - Tekstslide

Welke woorden moeten met hoofdletter worden geschreven?
in de atlantische oceaan zwemt meneer van schoonhoven rondjes.
A
In, Atlantische, Schoonhoven
B
In, Atlantische, Oceaan, Schoonhoven
C
Atlantische, Oceaan, Van, Schoonhoven
D
In, Atlantische, Oceaan, Van, Schoonhoven

Slide 16 - Quizvraag

Welke woorden moeten met hoofdletter worden geschreven?
de maand september staat in italië in het teken van de rooms-katholieke feestdag st. maria.
A
De, September, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria
B
De, Italië, St. Maria
C
September, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria
D
De, Italië, Rooms-Katholieke, St. Maria

Slide 17 - Quizvraag

Oefenen hoofdlettergebruik
- Ga naar SOM
- Ga naar Leermiddelen
- Klik op de link
- Ga naar Opstromen
- Maak de oefeningen van hoofdletters en kleine letters

Slide 18 - Tekstslide