In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Vaardigheden Leerjaar 1
Slide 1 - Tekstslide
1. Julius Caesar roept zich zelf uit tot dictator voor het leven. 2. Julius Caesar steekt de Rubicon over en marcheert met zijn troepen naar Rome.
A
Zin 1 is de oorzaak zin 2
het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak
Slide 2 - Quizvraag
1. Willem van Oranje leidt een opstand tegen het katholieke Spanje. 2. Willem van Oranje wordt vermoord door een fanatieke katholiek in delft.
A
Zin 1 is de oorzaak zin 2
het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak
Slide 3 - Quizvraag
1. Bonifatius hakt een heilige Donar boom om van de Germanen. 2. Bonifatius wordt vermoord door rovende Friezen.
A
Zin 1 is de oorzaak zin 2
het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak
Slide 4 - Quizvraag
1. Columbus ontdekt Amerika. 2. Midden- en Zuid-Amerika worden geteisterd door ziektes.
A
Zin 1 is de oorzaak zin 2
het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak
Slide 5 - Quizvraag
1. Ik maak geen huiswerk en leer niet voor mijn toetsen 2. Ik haal een onvoldoende.
A
Zin 1 is de oorzaak zin 2
het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak
Slide 6 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 7 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 8 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 9 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 10 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 11 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 12 - Quizvraag
Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit
Slide 13 - Quizvraag
'Mijn legioen moest de Germanen wel uitmoorden omdat ze zich verzetten.' (Caesar in zijn boek, 50 vChr.). Deze uitspraak is onbetrouwbaar omdat...
A
Caesar geen ooggetuige was
B
Caesar niet neutraal is
C
Caesar geen deskundige was
D
Caesar zichzelf wil promoten
Slide 14 - Quizvraag
Ajax heeft de wedstrijd tegen Feyenoord terecht gewonnen.' (Feyenoord-supporter). Deze bron is ...
A
onbetrouwbaar, want een mening is altijd onbetrouwbaar
B
betrouwbaar, want de maker heeft er geen belang bij om dit te zeggen
Slide 15 - Quizvraag
Ajax heeft de wedstrijd tegen Feyenoord terecht gewonnen.' (Feyenoord-supporter). Deze bron is ...
Tekst
A
onbetrouwbaar, want een mening is altijd onbetrouwbaar
B
betrouwbaar, want de maker heeft er geen belang bij om dit te zeggen
Slide 16 - Quizvraag
Zijn bronnen betrouwbaar?
Soms geven bronnen (teksten of plaatjes) de werkelijkheid weer. Vaak is dit ook niet het geval. De maker van de bron vergiste zich of gaf opzettelijk foute informatie. We moeten er dus op letten dat we niet alle informatie voor waar aannemen.
Slide 17 - Tekstslide
Waarom is dit o.a. leerzaam?
1. Je leert om kritisch te denken en dus niet zomaar informatie voor waar aan te nemen.
--> dit is vervolgens handig, want mensen kunnen de geschiedenis gemakkelijk misbruiken (complotdenkers).
2. Deze vaardigheid komt vaker terug bij geschiedenis.
Slide 18 - Tekstslide
Welke drie vragen kun je stellen om de betrouwbaarheid van een bron te controleren?
Slide 19 - Open vraag
Bedenk: Welke bron is betrouwbaarder als je wilt weten hoe de Griekse koning Alexander de Grote er uit zag?
Een beeld gemaakt tijdens zijn leven?
Een afbeelding uit een film gemaakt in 2004?
1. Wanneer is de bron gemaakt?
Slide 20 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om te weten wanneer een bron is gemaakt?
Slide 21 - Open vraag
Bedenk: Welke bron is betrouwbaarder?
Ik hoorde van mijn kapper, die het weer hoorde van zijn bejaarde oma, dat Nienke gaat trouwen.
Nienke vertelde mij net dat ze gaat trouwen!
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
Slide 22 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om te weten hoe de maker aan zijn informatie is gekomen?
Slide 23 - Open vraag
Bedenk: Welke bron is betrouwbaarder?
Bram heeft blond haar en is vrij lang. Hij heeft bruine ogen en een beetje scheve tanden.
Bram heeft een goddelijk lichaam. Een knap gezicht en de mooiste ogen die je ooit hebt gezien!
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Slide 24 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om te weten wat de bedoeling is van de maker van de bron?
Slide 25 - Open vraag
Voorbeeld
- Dit beeld is een reliekhouder. Botjes van Karel worden hierin bewaard om te vereren. Het is gemaakt in 1450.
- Vraag: geeft deze bron een betrouwbaar beeld van hoe Karel er uit heeft gezien?
Slide 26 - Tekstslide
1. wanneer is de bron gemaakt?
Antwoord: Op de vorige slide staat dat het beeld gemaakt is in 1450.
Betrouwbaar?: Nee. Karel de Grote stierf al in 814. De maker van de bron zal hem nooit zelf hebben gezien
Slide 27 - Tekstslide
2. Hoe is de maker aan zijn informatie gekomen?
Antwoord: Die informatie hebben we niet.
Betrouwbaar?: We weten niet hoe de maker aan zijn informatie kwam. We weten alleen dat hij Karel zelf nooit ontmoet heeft.
Slide 28 - Tekstslide
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Antwoord: Dit is een reliekhouder gemaakt van goud en zilver. Hij is gemaakt om te vereren.
Betrouwbaar?: Nee. De bedoeling van de maker was niet om een realistisch beeld te maken van Karel, maar om een prachtige reliekhouder te maken voor in de kerk.
Slide 29 - Tekstslide
Conclusie
Geeft dit beeld een realistisch beeld van het uiterlijk van Karel de Grote?
Nee. Het is veel later gemaakt en de maker heeft dus nooit Karel ontmoet. Bovendien was zijn doel om een prachtig beeld te maken dat vereert kan worden in de kerk.
Slide 30 - Tekstslide
Ajax heeft de wedstrijd tegen Feyenoord terecht gewonnen.' (Feyenoord-supporter). Deze bron is ...
A
onbetrouwbaar, want een mening is altijd onbetrouwbaar
B
betrouwbaar, want de maker heeft er geen belang bij om dit te zeggen
Slide 31 - Quizvraag
Als je wilt weten of één bron betrouwbaar is, dan kijk je NIET naar...
A
welke informatie had de maker?
B
wanneer is de bron gemaakt?
C
welke mening had de maker?
D
welke bedoeling had de maker?
Slide 32 - Quizvraag
We gaan oefenen met bronnen beoordelen op betrouwbaarheid
Stel steeds de drie vragen:
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Slide 33 - Tekstslide
Lees de bron. Je wilt iets te weten komen over de zoon van koning Clovis, is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit.
Slide 34 - Open vraag
Lees de bron. Je wilt weten hoe Karel de Grote eruitzag. Is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit
Slide 35 - Open vraag
Bekijk de bron. Je wilt weten hoe Karel de Grote eruit zag. Is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit.
Slide 36 - Open vraag
Leg uit dat deze afbeelding een goed voorbeeld is van gebondenheid aan tijd en plaats. (let op je manier van antwoord geven)
Slide 37 - Open vraag
'Mijn legioen moest de Germanen wel uitmoorden omdat ze zich verzetten.' (Caesar in zijn boek, 50 vChr.). Deze uitspraak is onbetrouwbaar omdat...