18 - 1HVD - Spelling en uitleg fictie-opdracht II (boekverslag)

WELKOM 1D :)
Planning van deze les:

  • Spelling: leestekens / aanhalingstekens / dicteewoorden

Volgende les
  • Nieuwe fictie-opdracht, nieuw leesboek 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 1D :)
Planning van deze les:

  • Spelling: leestekens / aanhalingstekens / dicteewoorden

Volgende les
  • Nieuwe fictie-opdracht, nieuw leesboek 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

.     ?      !
Aan het einde van een gewone zin
Aan het einde van een vraagzin
Na een uitroep of een bevel

Slide 3 - Tekstslide

Komma
1. Bij een opsomming
Hij drinkt graag koffie, thee of water.  
2. In een samengestelde zin tussen twee persoonsvormen
Als je veel oefent, word je een betere speler. 
3. Tussen bijvoeglijke naamwoorden 
De hete, zwarte, verse koffie. 
,

Slide 4 - Tekstslide

Aanhalingstekens
1. Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd) 
Muriël zei: 'Dat klinkt goed'. 
2. Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt. 
In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig.' 
3. Als je een woord speciale aandacht wil geven. 
Hoe spel je 'coach' eigenlijk?

'  '
Hoi

Slide 5 - Tekstslide

                   Samenwerken
Wat
Leesteken-bingo! Voeg de leestekens correct toe op jouw blad. 
Let op: jij mag zelf niet op je eigen papier schrijven. Je laat steeds een klasgenoot één zin invullen. Jij moet dan ook bij de ander een zin invullen. Je mag maar één zin per keer doen bij elkaar.
Degene die als eerst een goede, volle kaart heeft, wint! 
Hoe
Met de hele klas  
Hulp
Help elkaar
Uitkomst
De prijs voor de eerste die een correcte volle kaart heeft: cup-a-soup!
Aan het einde laat ik de goede antwoorden zien op het scherm. 
Klaar
Maak opdracht 13 van hoofdstuk 1.9 Spelling. 

Slide 6 - Tekstslide

Komma

1. Bij een opsomming
Hij drinkt graag koffie, thee of water.
  
2. In een samengestelde zin tussen twee persoonsvormen
Als je veel oefent, word je een betere speler. 

3. Tussen bijvoeglijke naamwoorden 
De hete, zwarte, verse koffie. 
Aanhalingstekens

1. Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd) 
Muriël zei: 'Dat klinkt goed'. 

2. Als je een stukje van iemand anders letterlijk overneemt. 
In het verslag schreef de brugklasser 'Ik vond het brugklaskamp geweldig.' 

3. Als je een woord speciale aandacht wil geven. 
Hoe spel je 'coach' eigenlijk?

Slide 7 - Tekstslide

                   Individueel werken 
timer
3:00
Wat
Lees de dicteewoorden op bladzijde 63 van je boek goed door (3 minuten). Doe daarna je boek dicht en schrijf mee met het dictee. 
Maak daarna opdracht 15c en opdracht 13, 14 en 16. 
Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Geen
Tijd
Tot het einde van de les
Klaar
Lees in je leesboek 

Slide 8 - Tekstslide

Helpen stoelen en tafels in toets-opstelling te zetten 

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak online opdracht 13 van hoofdstuk 1.9 (Spelling) 
  • Leer de leerstof voor de SO van vrijdag en bedenk ten minste één vraag over de lesstof. In de les van woensdag kun je deze vraag dan nog stellen. 

  • SO vrijdag 12 november - Grammatica zinsdelen (hoofdstuk 1.7) en Grammatica woordsoorten (hoofdstuk 1.8) 
  • Repetitie 19 november - Hoofdstuk 1

Slide 10 - Tekstslide

Boekverslag

Slide 11 - Tekstslide

Stillezen
Wat: Lees in stilte in je leesboek
Hoe: Individueel
Hulp: Geen
Tijd: Tot het einde van de les 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maak online opdracht 13 van hoofdstuk 1.9 (Spelling) 
  • Leer de leerstof voor de SO van vrijdag en bedenk ten minste één vraag over de lesstof. In de les van woensdag kun je deze vraag dan nog stellen. 

  • SO vrijdag 12 november - Grammatica zinsdelen (hoofdstuk 1.7) en Grammatica woordsoorten (hoofdstuk 1.8) 
  • Repetitie 19 november - Hoofdstuk 1

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd? 
Vul één van de zinnen aan:

Ik heb geleerd dat (ik)…
Ik weet nu dat (ik)…
Ik heb opgemerkt dat…
Ik realiseerde me dat (ik)…
Ik heb gemerkt dat het niet zo hoeft te zijn dat…
Ik heb ontdekt dat ik niet…

Slide 14 - Tekstslide