Voorzetsel en bijwoord

vz + bw
blz. 130
timer
10:00
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vz + bw
blz. 130
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid

Je hebt de tekst op bladzijde x gelezen

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het eind van deze les:
- Ken je de kenmerken en functies van voorzetsels en bijwoorden.
- Kan je bepalen welke woorden voorzetsels en bijwoorden zijn.
- Kan je uitleggen waarom een woord een voorzetsel of bijwoord is.
- Kan je zelf nieuwe zinnen bedenken met voorzetsels en bijwoorden.

- Je weet goed wat het verschil is tussen een bijwoord en een voorzetsel.

Slide 3 - Tekstslide

Lesindeling
- Lezen.
- Nakijken woordsoorten.
- Wat weten jullie al over bijwoorden en voorzetsels?
- Uitleg.
- Werktijd.

Slide 4 - Tekstslide

voorzetsel
=
vuist
bijwoord
=
hand

Slide 5 - Tekstslide

hier liggen de sleutels

Slide 6 - Tekstslide

hier liggen de sleutels

Zegt iets over
een werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

niet bang

Slide 8 - Tekstslide

niet bang

zegt iets
over een 
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

onder de kast

Slide 10 - Tekstslide

onder de kast

Zegt iets 
over plaats.

Slide 11 - Tekstslide

om twaalf uur

Slide 12 - Tekstslide

om twaalf uur

Zegt iets 
over tijd.

Slide 13 - Tekstslide

de zon gaat onder

Slide 14 - Tekstslide

de zon gaat onder


Niet voorzetsel, 
maar achterzetsel.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom doe je dat?

Slide 16 - Tekstslide

Waarom doe je dat?

Zegt iets over 
de hele zin.

Slide 17 - Tekstslide

Mijn zus heeft het altijd koud.

Slide 18 - Tekstslide

Mijn zus heeft het altijd koud.
Extra informatie
over tijd.

Slide 19 - Tekstslide

voorzetsel
- zegt iets over plaats/ tijd
- 'voor een zn gezet'

achterzetsel
als het achter een woordgroep staat

voorzetseluitdrukking
Groep woorden met minimaal 1 vz die je samen als voorzetsel gebruikt.
bijwoord
- zegt iets over de hele zin
- zegt iets over een werkwoord
- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over een ander bijwoord
- Geeft extra informatie over tijd, plaats of omstandigheden.
VZ eerst!
Check eerst of iets een voorzetsel is! Voorzetsel voor bijwoord!

Slide 20 - Tekstslide

Werktijd
blz. 132-133:
Werk aan opdr. 5, 6, 7, 8, 9, 11.

Slide 21 - Tekstslide

Bespreken

Slide 22 - Tekstslide

Exit ticket

Slide 23 - Tekstslide

Heb je het lesdoel van vandaag behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Welke twee dingen heb je
geleerd in deze les?

Slide 25 - Open vraag

Op deze vraag heb ik nog
antwoord nodig.

Slide 26 - Open vraag